Geschiedenis van de Wet Energie Prestatie Vergoeding
Minister Blok heeft vriend en vijand verrast door, midden in de zomer en zonder enige waarschuwing, een aanpassingsvoorstel van de AmvB Energie Prestatie Vergoeding (EPV) in consultatie te brengen. De minister opent daarmee de mogelijkheid om fossiele gas te gebruiken voor huizen die voldoen aan de EPV-eisen. De minister veegt daarbij in één klap het innovatiepotentieel binnen de bouwsector van tafel. Hij is blijkbaar vergeten waarom die EPV ooit is bedacht. Tijd om eens wat geschiedenis naar boven te halen.
Experimenten
Het idee om een mogelijk derde geldstroom te introduceren naast huur en servicekosten is al terug te vinden in de eerste jaarplannen van Energiesprong. Dat zal zo rond 2010 geweest zijn. Het bleek onmogelijk om met dit fenomeen te experimenteren omdat er te veel onzekerheden voor de huurders overbleven. Ook de ambtenaren van BZK Woningmarkt leken destijds weinig zin te hebben om ons tegemoet te komen met betrekking tot dit idee. Ik herinner me een gesprek die ik samen met de toenmalig directeur van de Struurgroep Experimenten Huisvesting (SEV) Lex de Boer voerde samen met twee hoge ambtenaren van BZK Woningmarkt. Energie was niet hun probleem, als we echt iets wilden dan moesten we bij de energiebedrijven zijn. Ik geloof dat we binnen een half uur weer buiten stonden. Dat zal in 2012 geweest zijn.
Wij experimenteerden er intussen lustig op los. Vooral het programma Slim en Snel was een mooi ontdekkingstocht. Enerzijds om belemmeringen boven tafel te halen en anderzijds te ontdekken welke ambities überhaupt te realiseren waren op dat moment. Energiesprong had immers van de minister de opdracht gekregen om condities te creëren die bijdroegen aan vergaande verduurzaming van de gebouwde omgeving.
De best mislukte
De mooiste inzichten ontstaan tijdens de best mislukte experimenten. Die hadden we in Apeldoorn. Samen met woningcorporatie de Goede Woning en een aantal bouwers. Binnen dit experiment hebben we met de bewoners, de bouwers en de corporatie het ambitieniveau Nul op de Meter (NOM) geïntroduceerd. Verrassend genoeg bleek dat technisch haalbaar binnen de ideeën die er bestonden over budgetten voor een dergelijke ambitie. Uiteindelijk bleek het onmogelijk om een businesscase te bouwen die op lange termijn voldoende zekerheid gaf voor de bewoners en de corporatie. Door andere ingewikkeldheden brokkelde ook het vertrouwen van de bewoners af waardoor de NOM-ambitie uiteindelijk niet is gerealiseerd.
We hebben daar wel ontdekt dat NOM werkt. Met de juiste condities was er een businesscase te bouwen voor de corporatie, was er een garantie te geven aan de bewoners en zagen bouwers perspectieven om een vergaande innovatieslagen te maken.
Stroomversnelling
De Stroomversnelling Huur is geïnitieerd door het Rijksprogramma Energiesprong. Het programma heeft tot de dag van vandaag gehandeld in opdracht van het ministerie en valt rechtstreeks onder de verantwoordelijkheid van de minister. De partijen die deel uit maken van de Stroomversnelling Huur zijn stuk voor stuk benaderd door mensen van het Energiesprong programma. Nogal zuur dus dat die partijen door de minister worden weggezet als zakkenvullers met grote commerciële belangen bij all-electric oplossingen. De partijen die wij hebben benaderd hebben aan de hand van de kennis uit de Energiesprong experimenten en aan de hand van hun eigen inzichten de condities benoemd die nodig waren om een innovatieroadmap te realiseren. Een innovatieroadmap die was gebaseerd op het realiseren van innovaties, die op lange termijn leiden tot een honderd procent duurzame gebouwde omgeving. Een roadmap die onderdeel uitmaakte van de jaarplannen die vanaf 2010 jaarlijks door het ministerie van VROM en later BZK zijn goedgekeurd en onderschreven. Het gebruik van fossiele brandstoffen op woningniveau passen al vanaf de start van Energiesprong niet in die roadmap. Het was hoogstens denkbaar dat door tempoverschillen van centraal opgewekte energie en centrale opslag, in de winter gebruik moest worden gemaakt van fossiele brandstoffen. Dat is vanuit transitieperspectief te billijken. Het was toen al waarschijnlijk, en het tekent zich nu steeds meer af, dat er ook in de winter steeds meer duurzame energie opgewekt gaat worden en er mooie oplossingen voor (seizoens)opslag op de markt gaan verschijnen. Voor dat soort oplossingen moet een langzaam transformerende massa als de gebouwd omgeving nu al klaar gemaakt worden.
De DEAL
Een van de belangrijkste condities die gecreëerd moest worden was de mogelijkheid om die derde geldstroom te realiseren. Die conditie is zelfs opgenomen als ontbindende voorwaarde in het contract die de Stroomversnellingspartners sloten. De deal was op zich vrij simpel. De corporaties zorgden voor schaal, de bouwers leverden binnen het beschikbare budget en gaven een belofte dat prijzen in de toekomst gingen dalen door innovatie. De minister diende de belangrijkste conditie te creëren: de derde geldstroom. Dat die wet er daadwerkelijk zou komen heeft de minister nooit kunnen toezeggen. Hij was immers afhankelijk van de instemming van het parlement. Maar de minister heeft wel toegezegd zich in te spannen deze belangrijke conditie te realiseren.
De EPV
De ambtenaren en de minister hebben in al hun wijsheid besloten om de EPV, gedurende het wetgevingsproces, vooral te koppelen aan het Energieakkoord. U leest dat met name in de toelichting op de wet en de begeleidende brieven. Dat is jammer. Het zou beter zijn geweest veel meer de koppeling te maken met de energietransitie op de lange termijn en de noodzaak van innovatie om die lange termijn doelstellingen te halen. De contouren van de wet zijn immers ontwikkeld en bedacht binnen Energiesprong en de Stroomversnelling.
Ik heb zelf , samen met een collega, als adviseur en expert meegedacht en meegeschreven aan die wet. We hebben rekensommen gemaakt, we hebben vragen beantwoord en meegedacht over wijzigingen naar aanleiding van reacties. Het principe van niet-fossiel heeft gedurende dit traject nooit ter discussie gestaan. Pas nadat het Voorstel van Wet het wetgevingsproces in ging ontstond er wat rumoer vanuit de hoek van de gaslobby, achterblijvende bouwers en, nota bene, ons eigen Plan Bureau voor de Leefomgeving. Over deze laatste wijziging met een gasvariant is nooit gesproken met Energiesprong. Wat nogal merkwaardig is gezien de rol die we hebben gespeeld bij de totstandkoming van de wet.
Verantwoordelijkheid
De EPV is op dit moment het enige beschikbare instrument dat innovatie en grote besparingseffecten faciliteert. Er worden door zowel minister Blok als door minister Kamp miljoenen gestopt in subsidies die zorgen voor, vanuit transitieperspectief, marginale besparingen met bestaande technologie en gerealiseerd door een achterhaalde bouwpraktijk.
De minister heeft ook lange termijn verantwoordelijkheden die niet zijn te rijmen met de introductie van een EPV die het gebruik van fossiel gas toestaat.
We vatten ze nog eens samen:
- De doelstellingen van Energiesprong zijn ontwikkeld onder ministeriële verantwoordelijkheid. Deze doelstellingen zijn jaarlijks goedgekeurd door het ministerie en overgenomen door de partijen die onder verantwoordelijkheid van de minister zijn gevraagd deel te nemen aan de Stroomversnelling.
- De minister heeft naast korte termijn besparingsdoelen ook een verantwoordelijkheid voor de lange termijn. Voor die lange termijn is het gebruik van fossiel gras uitgesloten. Die visie is al vanaf 2010 onderdeel van de door het ministerie goedgekeurde jaarplannen van Energiesprong.
- De stelling dat de Stroomversnellers moeten gaan concurreren met technologieën die gebaseerd zijn op het gebruik van fossiel gas is onhoudbaar. De minister heeft de verantwoordelijkheid om innovaties te stimuleren die als alternatief kunnen worden ingezet voor uitontwikkelde fossiele technologieën.
- De EPV is bedacht en ontwikkeld binnen het Energiesprong programma met het idee om daarmee een belangrijke belemmering voor het nemen van grote duurzame sprongen te elimineren. Die belemmeringen zijn per omgaande terug als de EPV wordt ingezet voor gas en kleine sprongen. Er is op dat moment immers geen incentive meer om die grote sprong te maken. De minister wordt door deze keuze verantwoordelijk voor het mislukken van het door alle marktpartijen kansrijk geachte spoor van de Stroomversnelling. Ook de impact van het 40 miljoen euro kostende Energiesprong programma wordt daardoor geminimaliseerd.
- De minister heeft een verantwoordelijkheid voor alle partijen die deelnemen aan de opschalingsprogramma’s van Energiesprong. Dat zijn met name de Stroomversnelling Huur en de Brede Stroomversnelling. Zij hebben gekozen voor een route die is voortgekomen uit een programma dat is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van BZK. Dat betekent niet dat de minister verantwoordelijk is voor de resultaten of de keuzes die deze partijen maken. Het betekent wel dat de minister deze koplopers zoveel mogelijk dient te faciliteren om de beoogde ambitieuze doelstellingen te halen. Dat is goed voor de bewoner, de bouw en draagt uiteindelijk bij aan het behalen van de klimaatdoelstellingen.
Ieder argument om de EPV voor de gasvariant of de kleine stappen te verdedigen is feitelijk een dolkstoot in de rug van mensen die zich de afgelopen jaren hebben ingespannen om de energietransitie in de gebouwde omgeving te versnellen. Het is een minachting van de ongelooflijke investeringen die zijn gedaan om innovatie binnen de bouwsector van de grond te krijgen.
Ik roep zowel de minister als de ambtenaren op daar mee te stoppen en dit voorstel per omgaande in te trekken.
Verder lezen:
Lees hier deel 2.
Over de foute argumenten die de minister gebruikt bij het verdedigen van de EPV-gas.
Lees hier deel 1.
Hoe de EPV-gas de doodsteek gaat worden voor innovatie.
Categorieën
One thought on “Geschiedenis van de Wet Energie Prestatie Vergoeding” Plaats een reactie ›