Spring naar inhoud

KRABBELS

KRABBELTJES DIE  NET NIET OP EEN TWEET PASSEN

DE ALL-ELECTRIC WORLD ZONDER E-BESPARING

Af en toe lees je eens wat. Zo ook een tweetje van corporatiedirecteur Leon Bobbe die veronderstelt dat all-electric huizen zonder energiebesparing kunnen. Een broodje aap dat maar weer snel uit de wereld moet. Een gemiddeld huis verbruikt ongeveer 20.000 kWh energie. Slechts 3.500 kWh daarvan is elektriciteit voor apparaten de rest is warmte, meestal met gas als energiedrager. Voor een ongeïsoleerd huis moet dus 5 keer zoveel elektriciteit opgewekt worden voor warmte dan nodig is voor huishoudelijk verbruik. Als we de hele energiebehoefte van de gebouwde omgeving zouden willen elektrificeren zouden we 150 windmolens per gemeente (400) moeten bouwen. Of in plaats van 1 windmolen, 6 voetbalvelden zonnepanelen. Een hoeveelheid energie die we nooit op, aan of bij een gebouw kwijt kunnen. Zonnecellen zijn geen computerchips waar de wet van Moore op van toepassing is. Efficiëntere zonnecellen gaan er komen maar nooit toereikend voor de energievraag van een ongeïsoleerd huis. Natuurlijk zijn er apparaten (warmtepompen) die elektriciteit op een efficiëntere manier kunnen omzetten in warmte. Alleen verbruiken die apparaten heel veel elektriciteit bij een hoge en continue warmtevraag (= ongeïsoleerd huis). Er komt ongetwijfeld een hele nieuwe manier om energie op te wekken waardoor besparing achterwege kan blijven. Maar zolang die verscholen zit achter een glazen bol kunnen we het ons niet permitteren om niks te doen.

Daarnaast zorgen besparingsmaatregelen natuurlijk ook voor veel meer dan energiebesparing, zoals: toename wooncomfort, gezondere woningen, vernieuwde wijken, buurten, straten en waardeontwikkeling van het vastgoed.

GRONINGS GAS

De gemiddelde eindgebruikers van Gronings gas (bedrijven, huishoudens, e-bedrijven) zouden nog 300 miljard euro uitgeven als we al het Gronings gas uit de grond halen en aan hen verkopen. Daar zouden we bij huidig binnenlands gebruik zo’n 20 jaar over doen. Wat nou als we dat gas laten zitten en die 300 miljard euro besteden aan besparing en decentrale opwek. Het verlies van e-belasting door de overheid wordt vrijwel volledig gecompenseerd door de belasting op (bouw)omzet. Op iedere euro bouwomzet ontvangt de overheid namelijk 41% belasting (BTW, IB, VPB). Onze schatkist verliest daarmee wel zo’n 170 miljard aan gasbaten. Dat is verdeeld over twintig jaar een substantieel bedrag van 8,5 miljard euro per jaar. Verdelen we dat een beetje netjes over de verschillende type belastingen die we kennen in NL dan zou dat een directe lastenverzwaring van 280 euro per jaar per huishouden betekenen. Het is te voorzien dat deze extra last niet opweegt tegen de stijgende kosten van fossiele brandstoffen de komende jaren. Daarnaast is te voorzien dat de kosten voor besparing en decentrale opwek nog fors gaan dalen waardoor niet de volledige 300 miljard ingezet hoeft te worden voor deze opgave.

HET INTERNET DER DINGEN VERANDERT DE REALITEIT

Hardloopshirts die de hartslag doorsturen naar de smartphone van de drager, auto’s die zelf aangeven wanneer een onderdeel aan vervanging toe is, windturbines die onderling de optimale stand van de roteerbladen bepalen: apparaten communiceren in toenemende mate met elkaar en met de buitenwereld. Dit ‘internet der dingen’ zorgt voor een geheel nieuwe economische realiteit. Slimme, met elkaar verbonden producten brengen nieuwe gebruiksmogelijkheden met zich mee: op het gebied van monitoring (apparaten die hun eigen conditie en omgeving in de gaten houden), controle (waarbij producten op afstand ‘bestuurd’ kunnen worden door de gebruiker), optimalisatie (zodra een apparaat on- der een bepaalde score duikt vindt er preventief onderhoud plaats), en autonomie (waarbij apparaten zichzelf aan- en bij- sturen). Deze ontwikkeling beïnvloedt het proces van waardecreatie, de manier waarop bedrijven elkaar beconcurreren én de grenzen tussen sectoren.

Zelden of nooit heeft één enkele technologische basis zoveel complexiteit, ontwikkelingsnelheid, wereldwijd bereik en vernieuwing  in zich verenigd. Met het ‘internet der dingen’ kunnen de meest uiteenlopende systemen, producten en diensten aan elkaar worden gekoppeld, van zoiets eenvoudigs als het aansturen van de verwarming en beveiliging van de eigen woning tot zelf de eigen gezondheid, voeding en lichaamsbeweging meten (‘quantified self ’), compleet verbonden fabrieken en ziekenhuizen en geautomatiseerde steden die reageren op de verplaatsingen en belangen van duizenden mensen tegelijk.

***

NORMEREN IN DE NEDERLANDSE BOUW

Bouwnormen worden gemaakt in allerlei commissies, subcommissies en raden van deskundigen. Sinds de NEN beperkt budget van het Rijk krijgt hebben ze bedacht dat de toeleverende industrie hier voor kan betalen. Die doen dat graag maar willen daar uiteraard wel invloed voor in de plaats. Om er voor te zorgen dat hun spulletjes ook daadwerkelijk voorgeschreven worden hebben ze bedacht dat het slim is om standaard met extreem conservatieve energetische rendementen te rekenen. Dat verplicht de ontwerper om te werken met allerlei kwaliteits- en gelijkwaardigheidsverklaringen. Want met de standaardwaardes voldoe je nooit aan de minimale EPC-eis. Kortom: de toeleverde industrie bedrijft haar marketing via NEN-commissies. Daar ontstaat het probleem met het berekende energieverbruik: in de bestaande bouw weet je lang niet altijd welke spullen er exact zijn toegepast (je kunt daar met alleen een visuele inspectie immers niet achter komen). Dus verval je in dat oer conservatieve rendement dat door de toeleveranciers is gekozen. Hun eigen spullen hebben dan het grootste effect op het theoretische label.

Ook toen het geld nog tegen de plinten klotste produceerden De NEN overigens al gedrogten van rekenmethodes. Die hadden niets met de werkelijke energieprestatie te maken en zijn door niemand te begrijpen. Dat niet begrijpen wordt steeds erger. Zelfs oudgedienden hebben gen idee meer hoe alle normen in elkaar zitten en hoe die elkaar beïnvloeden.

***

DIE HEFFING STAAT ALS EEN HUIS, NU DE KANSEN BENUTTEN

Als je een beetje weet hoe Den Haag werkt dan is duidelijk dat aan het principe van de heffing niet meer valt te tornen. Uiteraard proberen diverse partijen de politiek nog te bespelen maar de effectiviteit daarvan is na het politiek woonakkoord geslonken tot nul. Het is daarom zaak dat we nu uit de anti-heffing stemming komen en het vizier gaan richten op de kansen die ontstaan ten gevolge van de heffing. Want die zijn er ook. Minister Blok is natuurlijk niet helemaal blind voor de problemen die op korte termijn zullen ontstaan op de bouw- en huizenmarkt. Er zal nu meer dan ooit bereidheid zijn om regelgeving of institutionele belemmeringen waar de sector al jaren last van heeft aan te pakken. Zolang het maar niet ten koste gaat van de rijksbegroting. Ik denk dat er over veel te praten valt. Een schone taak voor Aedes om te inventariseren welke voorheen onbespreekbare thema’s nu opgelost moeten worden. Een wensenlijstje om de pijn te verzachten. De mogelijkheid voor corporaties om te ondernemen met de EnergieRekening van de huurder is er zo één…Actie dus Aedes!

***

DE TWEEDEHANDS MARKT VOOR ZONNEPANELEN WERPT NIEUW LICHT OP DE TVT VAN EEN ZONNEPANEEL

De terugverdientijd van zonnepanelen is een hot-issue. Waarom niet wachten tot er veel betere op de mark komen?. Volgens mij wordt daarbij vergeten dat een zonnepaneel ook een restwaarde kan hebben. Stel u zich voor dat u na 8 jaar zonnepanelen wilt hebben die 2x zoveel opbrengst hebben dan degenen die u nu heeft. Dat hoeft niet te betekenen dat de panelen die u nu op uw dak heeft liggen waardeloos zijn. De tweedehands markt voor zonnepanelen zal binnen enkele jaren opbloeien. Er zijn immers mensen die dak- of grondoppervlak genoeg hebben…bij hen is het beste en  duurste paneel helemaal geen geen slimme investering. Zij kunnen u van uw oude panelen afhelpen voor misschien wel de helft van de prijs waar u ze ooit voor aangeschaft heeft….is uw terugverdientijd plotseling gehalveerd.

***

 

Plaats een reactie