Spring naar inhoud

Verdienen aan koolstof en verminderen van stikstof

Hoe de overheid 25 miljard in de zak kan houden en boeren kunnen blijven ondernemen.

Dertig procent van de veestapel moet wijken voor het oplossen van het Stikstofprobleem. Het nieuws, heet van de naald. Is er een manier te bedenken om dat te doen zonder gedwongen opkoop van agrarische grond?

Ik heb al eerder betoogd dat landbouwers de grondstoffenleveranciers van de bouwsector kunnen worden. Die bouwsector heeft namelijk ook een opgave op het gebied van CO2-emissiereductie, stikstofemissiereductie en het gebruik  van primaire, niet-hernieuwbare grondstoffen (50% minder in 2030). Door de beperkte beschikbaarheid van grondstoffen uit hergebruik  zullen biogrondstoffen daarvoor het middel moeten zijn. De (nu nog ambtelijke) ambitie is ook om het gebruik van biogrondstoffen in de bouw te vergroten van 0,2% natuurlijke vezels nu naar 50% biogrondstoffen in 2035. Het telen van vezelgewassen is voor de boeren op dit moment echter verre van rendabel en betreft ook nog een onzekere markt. Vandaar dat het nog geen alternatief verdienmodel vormt.

Wie het regeerakkoord goed leest kan daaruit ook concluderen dat zo’n 240.000 hectare grond (13% van het landbouwareaal) wordt omgezet naar de nieuwe bestemming landschapsgrond. Dat is grond waar natuurontwikkeling en extensieve landbouw gecombineerd gaan worden. Juist die grond is uitermate geschikt voor de extensieve teelten van gewassen voor biogrondstoffen. Die gewassen zijn bodemherstellend en nemen gedurende hun groei veel CO2 op dat opgeslagen wordt als koolstof in het gewas. Het is een natuurlijke vorm van Carbon Capture and Storage (CCS)

De bouwmaterialen die gemaakt worden van die vezelgewassen slaan die koolstof voor zeer lange tijd op in gebouwen. We weten inmiddels ook dat het afvangen en opslaan van CO2 (CCS) een onlosmakelijk onderdeel is van de range aan kostbare oplossingen om binnen de 1,5-graad CO2-budgetten te blijven. Het afvangen en opslaan van CO2 via gewassen (carbon farming) in bouwmaterialen is dus geld waard. Het verwaarden daarvan kan nu al door het verkopen van vrijwillige koolstofcertificaten (de eerste voor hennep komt binnenkort op de markt).

De combinatie van opbrengsten uit vezelteelt, carbonfarming en geld voor natuurontwikkeling en biodiversiteitsherstel (de zogenaamde GLB-gelden) kan bij elkaar opgeteld een goed inkomen vormen voor de agrariërs met landschapsgronden. De markt voor koolstofcertificaten en vezels is echter volatiel. Zeker in de deze fase van de ontwikkeling van biogrondstoffen en biobased bouwmaterialen. Om deze stap te kunnen maken zijn daarom zekerheden nodig voor de ondernemer. Die kan de overheid leveren. Door als overheid 10 jaar lang een garantieprijs per hectare af te geven op de opbrengst van teeltgewassen (teelt- en koolstofopbrengst) kan een agrarisch ondernemer zijn stikstofrechten inleveren zonder daar een vergoeding voor te krijgen en hoeft er geen vergoeding plaats te vinden voor waardedaling bij herbestemming naar landschapsgrond. De bouw- en koolstofmarkt dekken het grootste deel van de inkomsten voor de agrariër af. De overheid vergoedt slechts het verschil tussen de netto-gegarandeerde inkomsten van de agrariër per hectare (ik rekende met 2.200 euro opbrengst per hectare voor VPB) en de opbrengsten van teelt en koolstofcertificaten.

De kosten voor overheid voor die garantie worden ingeschat op ca. 170 miljoen euro per jaar bij 240.000 hectare grond voor biogrondstoffen. Dat is 1,7 miljard euro in tien jaar voor tenminste 20% stikstof-reductie (gebaseerd op verhouding grondoppervlak), 13 Mton CO2-reductie per jaar (is gelijk aan huidige emissie voor verwarmen van gebouwen) en 100.000 duurzamere huizen per jaar zonder meerprijs voor de materialen die uit biogrondstoffen gemaakt kunnen worden. De prijs per ton CO2-besparing ligt tussen 0 en 40 euro. De kans op nul is aannemelijker dan de kans op 40 euro per ton.

Dit is een perspectiefrijk verhaal (met garanties) in plaats van een onzeker verhaal van inleveren, inperken, ophouden en opkopen. We kunnen morgen beginnen om geld te investeren in echte verduurzaming met stikstofemissieverlaging als resultaat.

HIERONDER EEN UITGEBREIDERE VERSIE VAN DIT ARTIKEL MET MEER TOELICHTING EN SCENARIO’S

Koolstof ontmoet stikstof

Hoe de overheid 25 miljard in de zak kan houden

Zowel de productie van bouwmaterialen als de productie van voedsel zorgen voor een flinke impact door klimaatopwarmende emissies. Bij elkaar opgeteld 29% van de NL-emissie in de vorm van CO2, CH4 (methaan) en N2O (lachgas). Voor de landbouw komt daar ook een flinke milieu-impact bij door de emissie van stikstof, waterkwaliteitsverlies en biodiversiteitsverlies. In het regeerakkoord zijn afspraken gemaakt om de genoemde emissies fors te reduceren. Er zijn daarvoor twee fondsen gecreëerd waaruit die operatie betaald moet gaan worden: het Klimaat- en het Stikstoffonds. In dit artikel een idee om transitie-opgaven rond bouw, biodiversiteit en landbouw slim te verbinden en het geld uit beide fondsen  effectief in te zetten.

Abstract

  • Voor het verlagen van de stikstofemissie gaat een fors deel van de landbouwgrond omgezet worden naar landschapsgrond (naar verwachting zo’n 240.000 hectare wat 13% van het landbouwareaal betreft), die grond is zeer geschikt voor vezelgewassen waarvan bouwmaterialen gemaakt kunnen worden.
  • Door koolstofcertificaten van teeltgewassen voor biogrondstoffen en reststromen te koppelen aan bouwmaterialen (die bestaan nog niet) ontstaat er een aanvullend inkomen voor agrarische ondernemers boven op de gewasopbrengst.
  • Door als overheid 10 jaar lang een garantieprijs per hectare af te geven op de opbrengst van teeltgewassen (teelt- en koolstofopbrengst) kan een agrarisch ondernemer zijn stikstofrechten inleveren zonder daar een vergoeding voor te krijgen en hoeft er geen vergoeding plaats te vinden voor waardedaling bij herbestemming naar landschapsgrond.
  • De bouw- en koolstofmarkt dekken het grootste deel van de inkomsten voor de agrariër af. De overheid vergoedt slechts het verschil tussen de netto-gegarandeerde inkomsten van de agrariër per hectare en de opbrengsten van teelt en koolstofcertificaten.
  • De kosten voor overheid voor de garantie worden ingeschat op ca. 170 miljoen euro per jaar bij 240.000 hectare grond voor biogrondstoffen. Dat is 1,7 miljard euro in tien jaar voor de reductie van stikstof met ten minste 20% (gebaseerd op verhouding grondoppervlak), 13 Mton CO2-reductie per jaar (is gelijk aan huidige emissie voor verwarmen van gebouwen) en 100.000 duurzamere huizen per jaar zonder meerprijs voor de materialen die uit biogrondstoffen gemaakt kunnen worden.
  • Een hoopvol nieuw verhaal (met garanties) in plaats van een onzeker verhaal van inleveren, inperken, ophouden en opkopen.

Stikstoffonds

Het stikstoffonds lijkt vooral gefocust op het stikstofrechtenvrij maken van landbouwgrond. Daarna wil men er bij voorkeur landschapsgrond van maken. Dat is een nieuwe categorie grond gepositioneerd tussen natuur- en landbouwgrond. Grond waarop extensieve vormen van landbouw mogelijk zijn in combinatie met natuurontwikkeling. In navolging van het WUR-essay ‘Perspectieven voor de landbouw in een gebiedsgerichte benadering’ zullen er ook nog subcategorieën benoemd moeten worden. Grote kans dat het fonds ingezet wordt om stikstofrechten op te kopen en de waardevermindering van grond te compenseren. Intensieve landbouwgrond is nu eenmaal meer waard dan extensieve landbouwgrond of natuurgrond. Het verplicht stoppen en uitkopen van boeren roept veel weerstand op en kost veel geld. Het geval wil echter dat extensieve landbouwgrond zich uitermate goed verhoudt tot de teelt van gewassen die geschikt zijn als grondstof voor bouwmaterialen. Gewassen die gedurende de groei CO2 opnemen en omzetten in koolstofmoleculen. Deze koolstof wordt vervolgens als bouwelement voor een zeer lange tijd opgeslagen in gebouwen en huizen.

Klimaatfonds

Het klimaatfonds wordt sterk geassocieerd met de energietransitie. Niet geheel onjuist maar er zijn meer bronnen van CO2-emissie. Het grootste deel van de emissie wordt veroorzaakt door de industrie (32%). Een deel daarvan door energiegebruik en een deel door grondstoffengebruik. De bouwsector is groot afnemer van de industrie. Minder CO2-intensieve materialen gebruiken in de bouw heeft echt impact (zo’n 38% van de industrie-emissie is bouwgerelateerd). Het verlagen van CO2-emissie in de bouw kan op drie manieren: (1) het hergebruik van materialen uit sloop- en demontage, (2) het verlagen van de CO2-emissies van gangbare materialen door efficiency en (3) het gebruik van biobased bouwmaterialen. Voor het fors verminderen van emissie via de route van secundaire materialen wordt er domweg te weinig gesloopt of gedemonteerd. De CO2-intensieve industrie staat niet stil maar grote CO2-reductie lijkt vooralsnog niet aan de orde. Binnen het 1,5 graad CO2-budget blijven we er niet mee. Blijft de biobased-route over. Mooie, en significante, bijkomstigheid van die route is het substitutie-effect. Het materiaal slaat niet alleen koolstof op maar is een alternatief voor het gebruik van CO2-intensieve materialen. Daarbovenop vindt er in de bouw een industriële ontwikkeling plaats die leidt lichtere constructies en meer prefab met als gevolg minder CO2– en stikstofuitstoot op de bouwplaats zelf, in transport en logistiek. Zie hiervoor ook DGBC Malieveldverklaring 2019 over emissievrij ontwerpen, ontwikkelen en bouwen. Getekend door niet de minste partijen uit de bouwsector.

Win-win-win

Het regeerakkoord spreekt ook over duurzame gebouwen en de transitie naar circulair materiaalgebruik. Het bezwaar daartegen is dat duurzame gebouwen toch nog een tikkeltje duurder zijn dan die uit de gangbare bouwpraktijk en dus de ambitie om snel meer huizen te bouwen kan remmen.

Maar wat nou als het stikfonds en het klimaatfonds in combinatie bijdragen aan:

  • Een nieuw of aanvullend verdienmodel voor boeren door de teelt van gewassen die geschikt zijn voor het maken van bouwmaterialen.
  • Het op dubbele snelheid verlagen van de CO2-emissie door zowel de landbouw- (minder vee) als de bouwgerelateerde industrie (opslag in biogrondstoffen en substitutie-effect).
  • Het verlagen van de prijs van biogrondstoffen waardoor een duurzaam huis niet duurder hoeft te zijn dan een huis uit de gangbare bouwpraktijk.

Koolstofcertificaten en garanties

De biobased-route vraagt om investeringen in een fors transitieprogramma maar zal, eenmaal op gang, nauwelijks een aanslag doen op de klimaat- en stikstoffondsen. Van de overheid zijn garantstellingen nodig via deze fondsen. Zo’n garantie is gekoppeld aan een zekere opbrengst voor de agrariër als er geen stikstofrechten meer rusten op zijn grond en de waarde is gedaald door de herbestemming naar landschapsgrond. Wanneer de agrariër het recht houdt om door te blijven ondernemen op die grond met een verzekerde garantie op de netto-opbrengst per hectare dan zijn er geen middelen voor opkoop van stikstofrechten of afwaardering van grond nodig. De garantie zorgt ervoor dat de afnameprijzen voor de industriële verwerking naar bouwmaterialen acceptabel zijn waardoor die kunnen concurreren met de markt van gangbare CO2-intensieve materialen.

Hieronder is een rekenvoorbeeld gemaakt met het meest gangbare gewas van dit moment: hennep. Hennep neemt (na aftrek van alle emissie die nodig is om er een bouwmateriaal van te maken) 9 ton CO2 op per hectare per jaar (een gewas als Miscanthus doet meer dan het dubbele).

In de opbrengst van teelt per hectare zijn de teelt-, oogst- en natuurbeheerskosten verrekend. Uiteraard is dit model een versimpeling van de werkelijkheid en geeft het vooral de potentie aan. De verdringing van klimaatopwarmende-emissies ten gevolge van veeteelt maken geen onderdeel uit van het certificaat en zijn ook niet meegerekend als opbrengst. De kans is ook niet onaanzienlijk dat deze emissie verschuift naar het buitenland.

Scenario hoog, is een willekeurige situatie met relatief hoge garantiekosten per ton opgeslagen en verdrongen CO2eq.  Scenario Laag is een willekeurige situatie met relatief lage garantiekosten per ton opgeslagen en verdrongen CO2eq. Verwacht wordt een werkelijk uit te keren garantieprijs tussen deze twee scenario’s. Scenario break-even is een voorbeeld waarbij de overheid geen garantieprijs hoeft uit te keren met een lagere certificaatprijs dan nu gangbaar (70 euro per ton) en een iets hogere prijs voor het gewas dan nu gangbaar (1.200 euro/ha bron: Dunagro Hemp Group). Scenario extreem is een situatie waarbij er wel wordt geoogst maar de opbrengst van het gewas minimaal is om als producten van een bouwmateriaal te kunnen concureren met gangbare CO2-intensieve materialen.

Variabele CO2-prijs koolstofcertificaat (X)

Zowel de vrijwillige als de verplichte koolstofmarkt is volatiel. Er is echter wel een toenemende interesse voor vrijwillige certificaten maar naarmate er meer op markt komen kan dat effect hebben op de prijs. Een koppeling met ETS kan helpen dat te voorkomen. De desbetreffende Europese ETS-directive biedt daar mogelijkheden voor als alle lidstaten daarachter staan. Een koppeling met de nationale CO2-heffing is uiteraard nog makkelijker te regelen. De volatiliteit van de markt is onderdeel van het garantierisico dat de overheid loopt.

Variabele Teeltopbrengst (Y)

De teeltopbrengst is zowel marktvolatiel als afhankelijk van de bodem en het weer. Voor wat betreft de markt ligt door de kleine schaal waarop biobased bouwmaterialen worden geproduceerd, de marktwaarde op dit moment laag. Niet gek omdat die materialen moeten concurreren met bestaande producten die op grote schaal worden geproduceerd. Naarmate de vraag toeneemt en de kostprijs daalt stijgt de opbrengst van de grondstof. De plek waar geteeld wordt en de restricties die er gesteld worden aan de mate van extensiviteit heeft logischerwijs invloed op de opbrengst per hectare. Landschapsgebieden in de buurt van Natura 2000 gebieden (categorie C2 in het WUR-essay) kennen waarschijnlijk andere eisen dan transitiegebieden of extensiveringsgebieden (resp. categorie B en C1 in het WUR-essay). De garantieprijs kan dus per locatie verschillen wat goed past bij een integrale kijk bij de verdeling van middelen. Het belang van minder stikstof kan zo goed worden gecombineerd met middelen die zijn gekoppeld aan CO2-emissie-verlaging. De teeltopbrengst is deels een onbestemd risico (markt en weer) en deels een gepland risico (opbrengst per gebied door restricties).

Vergoeding voor eco-systeemdiensten (Sturing 1)

In het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) komt de eco-regeling met eco-activiteiten. Eco-activiteiten zijn maatregelen waaraan een vergoeding komt te hangen vanuit de overheid wanneer agrariërs maatregelen nemen die bijdragen aan de vijf eco-doelen: bodem en lucht, biodiversiteit, klimaat, landschap en water. De hoogte van de bedragen en de puntenregeling daarvoor zijn nog in ontwikkeling. Denk bij maatregelen aan: inzet van rustgewassen, vroeg oogsten rooigewas, groenbedekking/permanente groenbedekking, houtige landschapselementen, ecologisch slootbeheer, groene braak, uitmijning strokenteelt, biologische landbouw, kleinschalige percelen, natte teelt en biologische bestrijding. De hoogte van de eco-vergoeding wordt in dit voorstel automatisch in mindering gebracht op het risico dan het risicofonds loopt.

Garantieprijs per hectare (Sturing 2)

Dient langjarig gegarandeerd te worden door de overheid en passen bij een goed inkomen voor agrariërs waarmee het aantrekkelijk wordt om over te stappen op dit type teelten in de beoogde gebieden. Begrenzing op type gebieden en type teelten/reststromen ligt voor de hand.

Het overheidsrisico

De bijdrage per ton CO2 zal waarschijnlijk fluctueren tussen 20 en 70 euro per ton. In het voorbeeld is gerekend met een gewas met een relatief lage CO2-opname waardoor zelfs een negatief scenario vrij hoog uitkomt. Er zijn gewassen zowel een hogere CO2-opname potentieel als een beter bodemherstellend vermogen zoals bijvoorbeeld Zonnekroon, Miscanthus en Sorghum. Het grootste deel van de koolstofcertificaten zal in beginsel opgekocht worden door particulieren en bedrijven die op zoek zijn naar compensatie van emissie. De overheid doet er echter goed aan om te streven naar een koppeling met ETS. Artikel 24A van de ETS-directive 2008/2009 biedt de mogelijkheid om vrijwillige systemen te koppelen aan ETS. Daarvoor is een Europa breed verzoek bij de commissie nodig. Dat zou het systeem van Carbon Credits een steviger fundament geven. Wellicht kan Nederland daarin het voortouw nemen. De overheid loopt relatief kleine risico’s en de bedragen zijn een fractie van de zekerheden die men afgeeft bij risicovolle SDE++-projecten. Wanneer er jaarlijks 240.000 hectare biogrondstoffen geoogst wordt dan zou de overheid de volgende totaalbedragen kwijt zijn wanneer de benoemde scenario’s zich voordoen.

In het onwaarschijnlijke scenario dat er 10 jaar lang geen teeltopbrengst is en een lage koolstofprijs is de overheid maximaal 3,4 miljard euro kwijt aan 20% stikstofreductie, 13 Megaton CO2-reductie per jaar en geen meerprijs voor duurzame materialen om 1 miljoen huizen te bouwen.

Het meest waarschijnlijke scenario is een bijdrage tussen de 20 en 40 euro per bespaarde ton CO2-emissie. Dat betekent dat een garantie de schatkist zo’n 1,7 miljard euro gaat kosten. Dat is slecht een klein hapje (7%) uit het totale klimaat- en stikstofbudget. Zelfs in een worst case scenario zal deze strategie van “koolstof ontmoet stikstof”  dus maar een fractie beslag leggen op de beschikbare middelen uit het stikstoffonds en/of klimaatfonds. Voor deze fondsen worden op dit moment plannen gemaakt. Zal deze optie er tussen zitten? Na 10 jaar is er waarschijnlijk een volwassen markt en is koolstofbeprijzing een vast onderdeel van het beleidsinstrumentarium. Daarnaast gaan er meer gewassen geteeld worden met een hogere koosstofwinst waardoor het risicobedrag alleen maar omlaag gaat.

Koolstof ontmoet stikstof

Laten we hopen dat de ambtenaren en stakeholders die het stikstoffonds uitwerken en die van het klimaatfonds elkaar de komende tijd gaan opzoeken bij het maken van hun plannen. Want “koolstof ontmoet stikstof” is een idee dat blijkens bovenstaande scenarioberekening-op-een-bierviltje verdere verkenning verdient.

Plaats een reactie