Spring naar inhoud

Een nieuw narratief voor de Circulaire Bouweconomie

Minister de Jonge presenteerde twee weken geleden zijn Beleidsprogramma Versnelling Verduurzaming Gebouwde Omgeving. Ook de materialentransitie is onderdeel van die verduurzamingsopgave. Van de 23.305 woorden in het document zijn er 31 besteed aan die materialentransitie. Dat is best merkwaardig, aangezien de koolstofemissie van de bouwindustrie even groot is als die voor verwarming van gebouwen.

Het is ook niet zo dat De Jonge de oplossing daarvoor bij de industrietafel kan neerleggen. De bouwindustrie heeft de afgelopen tien jaar immers nauwelijks de CO2-emissie verminderd en het ziet er ook niet naar uit dat ze dat op korte termijn voor elkaar krijgt.

Alleen een overgang naar een nieuwe bouwpraktijk is daarom een adequaat antwoord. Een praktijk die niet inzet op verlagen van emissies maar op minder gebruik van CO2-intensieve materialen. Een sectortransitie dus die er nooit zal komen via de polder van klimaattafels of bouwinnovatie-agenda’s. De materialentransitie vraagt om die reden om een sturende minister De Jonge met ook een programma van 23.305 woorden met 5 programmalijnen en heel veel aandacht voor middelen om opschalingsprogramma’s te realiseren.

Instituties

De materialentransitie is tot nu toe door de overheid uitbesteed aan de markt. Kalkoenen die mogen beslissen over het menu van de kerstmaaltijd. Dat gebeurt via een rijke mengeling van instituties waaronder de NMD, CB23 en De Circulaire Bouweconomie. Met name circulariteit lijkt het toverwoord voor de materialentransitie. Ik betwijfel dat ernstig en licht hieronder toe waarom.

Circulair bouwen betekent volgens de definitie van De Circulaire Bouweconomie: “het ontwikkelen, gebruiken en hergebruiken van gebouwen, gebieden en infrastructuur, zonder natuurlijke hulpbronnen onnodig uit te putten, de leefomgeving te vervuilen en ecosystemen aan te tasten. Bouwen op een wijze die economisch verantwoord is en bijdraagt aan het welzijn van mens en dier. Hier en daar, nu en later.”

Daar kan niemand tegen zijn, zou je kunnen stellen. Het is echter ook een brede definitie die ruimte geeft aan brede interpretaties. De bouwindustrie maakt daar ten volle gebruik van om de oude bouwpraktijk zolang mogelijk in stand te houden. Het laat veel te veel ruimte voor trade-offs tussen nu en later en tussen hier en daar.

De materialentransitie is door de overheid uitbesteed aan de markt. Kalkoenen die mogen beslissen over het menu van de kerstmaaltijd

Het verschil tussen ‘circulariteit nu’ (hergebruik) en ‘circulariteit later’ (demontabel bouwen) laat zich duiden met een aluminium kozijn. Die is op de website van een willekeurige leverancier altijd honderd procent circulair, maar is, als deze nu geproduceerd wordt, funest voor de CO2-uitstoot in de kritische tien jaar waarbinnen we 75 procent CO2-reductie moeten realiseren om binnen de 1,5 graad-klimaatdoelen te blijven.

Uitputting hulpbronnen

Is het voor de bouwsector nou echt problematisch als natuurlijke hulpbronnen binnen de gangbare bouwpraktijk uitgeput raken? Is schaarste een probleem? Volgens mij niet. Naarmate primaire grondstoffen schaarser worden, stijgen ze in prijs en gaat de bouw vanzelf op zoek naar alternatieven. Die alternatieven zijn er. Meer gebruikmaken van bestaande gebouwen (renovatie en herbestemming), meer gebruik van bouwelementen uit sloop en demontage, meer secundaire grondstoffen en meer gebruikmaken van biobased bouwmaterialen. De kans is groot dat we dan niet meer alle gebouwvormen kunnen maken die we nu wel kunnen produceren. Daardoor zullen stedenbouwers en architecten hun plannen moeten aanpassen aan een nieuwe bouwpraktijk. Maar hoe erg is dat?

De grote vraag is alleen hoe snel schaarste gaat bijdragen aan een verandering die al gisteren had moeten plaatsvinden?

Vervuilen van leefomgeving

Op plekken waar bouwstoffen worden gedolven, is het vaak niet prettig toeven. Ook de bedrijven die deze grondstoffen verwerken zijn over het algemeen geen toonbeeld van milieubewuste vergroeners. Het verminderen van impact nú kost veel geld en inspanning en gaat uitermate traag. Het is niet verwonderlijk dat de bouwindustrie het daarom voor elkaar heeft gekregen om de impact op de leefomgeving nú in de vigerende MKI/MPG-norm uit te smeren in de tijd en in een blend van milieu-indicatoren. Door een betere circulaire prestatie in de zin van losmaakbaarheid en toekomstig hergebruik levert dat zelfs op dat de bespaarde CO2-emissie in de toekomst afgetrokken mag worden van de CO2-emissie van nu. Perverser kan circulariteit niet worden. Het alternatief om vervuiling van de leefomgeving nu te voorkomen is evident. Meer gebruik maken van bestaande gebouwen (renovatie en herbestemming), meer gebruik van bouwelementen uit sloop en demontage, meer secundaire grondstoffen en meer gebruikmaken van biobased bouwmaterialen.

Bespaarde CO2-emissie in de toekomst mag afgetrokken mag worden van de CO2-emissie van nu. Perverser kan circulariteit niet worden

De grote vraag is alleen welke belangen binnen een circulaire bouweconomie zwaarder wegen. Het hier en het nu of dubieuze beloften over het daar en later. Voor het halen van de 1,5-graad-klimaatdoelen is ‘later’ altijd de verkeerde keuze. Voor het welzijn van mensen nu en in de toekomst is hergebruik van gebouwen en het gebruiken van secundaire- en biogrondstoffen vrijwel altijd de beter optie.

Economisch verantwoord

Zowel de coronacrisis als de huidige energiecrisis laat zien dat ‘economisch verantwoord’ ruim is te interpreteren. Een crisis legt bloot wat er plotseling allemaal wel kan. Brede steun voor bedrijven die in de problemen komen, compensatie voor hoge energieprijzen, versnelde energiebesparingsprogramma’s enzovoort. De crisis die zich nu voordoet rondom biodiversiteitsverlies en het klimaat is vele malen urgenter dan welke crisis dan ook. Niet de energiecrisis had moeten leiden tot een versnelde inspanning om het Beleidsprogramma Versnelling Verduurzaming Gebouwde Omgeving te maken tot wat het nu is, maar de klimaatcrisis. Dan had daar in één adem een doelstelling en een programma voor de materialentransitie aan gehangen. Want de klimaatopgave is minstens van dezelfde orde.

Economisch verantwoord met een positieve impact op welzijn van mens en dier is de winst van het vermijden van CO2-emissies. Dat kan door het niet gebruiken van gangbare bouwmaterialen en het opslaan van koolstof in bouwmaterialen. Dat kan weer door meer gebruikmaken van bestaande gebouwen (renovatie en herbestemming), meer gebruik van bouwelementen uit sloop en demontage, meer secundaire grondstoffen en meer gebruik te maken van biobased bouwmaterialen.

Wanneer we die vermeden emissie en opgeslagen koolstof vergelijken met de enorme kosten voor het afvangen en opslaan van CO2 door bedrijven als Shell (kostprijs 100 euro per ton) dan ligt een andere keuze veel meer voor de hand. Betaal 100 euro per ton vermeden en opgeslagen CO2 aan onze boeren voor de productie van biogrondstoffen op gronden die vallen in de extensiveringsgebieden. Nieuwe verdienmogelijkheden voor boeren die hun veestapel moeten inkrimpen.

Het nieuwe frame op de circulaire bouweconomie gaat wat mij betreft over het ‘hier’ en het ‘nu’. Wanneer we de keuzes maken die ik hierboven tot drie keer toe heb genoemd dan hoeven we ons nooit zorgen te maken over ‘daar’ en ‘later’. We denken binnen de definitie van De Circulaire Bouweconomie problemen op te lossen die geen problemen zijn, omdat de oplossing vanzelfsprekend leidt tot iets wat we ‘nu’ en ‘hier’ moeten fiksen. Er gaat te veel tijd, middelen en energie naar het ‘daar’ en ‘later’ waar alleen de gevestigde bouwpraktijk wat mee opschiet en de klimaatschuld naar toekomstige generaties alleen maar oploopt. Daarmee halen we de klimaatdoelen ook niet.

Gasloos bouwen als voorbeeld

We moeten nú acteren en de juiste condities scheppen om de klimaatimpact van de bouw snel te verlagen. De CO2-intensieve bouwlobby hangt al vol aan de touwen om dat tegen te houden. En ze gebruiken mij en u om dat voor elkaar te krijgen. In 2018 hebben de koplopers laten zien dat gasloos bouwen te doen was. Dat was één van de redenen om te kunnen kiezen voor een gasverbod voor nieuwbouw. De koplopers laten inmiddels ook zien wat er al kan met hergebruik, hout en biobased materialen. Dus, laten we morgen beginnen.

Plaats een reactie