DE TOEKOMST VAN NUL op de METER
Spreektekst tijdens afscheidscongres d.d. 3 februari 2017
Klik hier voor bijbehorende presentatie.
INLEIDING
De afgelopen jaren hebben we samen hard gewerkt aan het creëren van condities waarmee we grote stappen kunnen maken met het verduurzamen van de gebouwde omgeving. Als Energiesprong hebben we geprobeerd u als koplopers over een systeemgrens te duwen waarbij innovaties noodzakelijk waren om schijnbaar onhaalbare doelstellingen te halen. We hebben geprobeerd om een standaard te creëren waaromheen begrijpbare condities geformuleerd konden worden. We hebben met u geleerd dat bewoners op zoek zijn naar hele andere benefits dan energieneutraliteit. Benefits die eigenlijk bijvangst zijn maar ook best tot doel verheven kunnen worden. Daardoor zijn we energiebesparing gaan beschouwen als middel in plaats van doel. Energie is een geldstroom waarmee de bouwsector woningen kan upgraden en buurten en wijken er compleet anders uit gaan zien. We hebben gefocust op één van meest noodzakelijke onderdelen om de gebouwde energieneutraal te krijgen: de individuele aanpak van gebouwen en huizen.
We hanteerden daarbij een aanpak die Elon Musk The First Principle noemt. Je brengt eerst dingen terug naar de meest fundamentele waarheid en daar baseer je je verdere ideeën weer op. Het is een tegenhanger van het analogie-denken. Als voorbeeld noemt Musk de gangbare aanname dat opslag in batterijen duur is en dat de opslagcapaciteit beperkt is. Dat is op dit moment immers het feit. Als je hiervan uitgaat sta je al vanaf het begin op het verkeerde been.
Ga nu eens uit van de aanname dat goedkope, schone, bewaarbare en vermogende energie mogelijk is. Vervolgens zou je op grond van de first principles uit de natuurkunde aan de slag moeten. Je kunt op zoek gaan naar een ander samenspel van zwavelzuur, lood, nikkelcadmium, lithium-ion, lithium ion-polymeer, kathoden en anoden. Een nieuwe accu, een nieuwe combinatie op basis van vertrouwde elementen. Vervolgens laat je daar bedrijfskundige productietheorieën waarmee nieuwe combinaties exponentieel kunnen groeien in de markt.
Dit is precies wat wij gedaan hebben. Energie Neutraal bouwen en renoveren was in 2010 onmogelijk binnen het narratief van de bouwsector. De bouw werd gezien als onderdeel van het probleem waar zeker de oplossingen niet vandaan zouden komen. Een belangrijk onderdeel van onze opgave was dus om u onderdeel van de oplossing te maken.
NOM ALS ONDERDEEL VAN DE ENERGIETRANSITIE
Nul op de Meter staat en is een waardig financieel haalbaar alternatief voor kleine stappen binnen de corporatiesector. Maar we zijn er nog lang niet. Een goede propositie voor particulieren ontbreekt nog. En ook alle condities die nodig zijn om door te duwen, om twijfelaars over de streep te krijgen, zijn nog niet aanwezig.
Daarnaast zijn we nog onvoldoende ingebed binnen de energie-transitie. Die gaat überhaupt te weinig over de warmteopgave. Daarnaast moeten we ook beseffen dat Nul op de Meter niet dè oplossing is. Als ik zo eens door mijn oogharen naar 2050 kijk dan zou het er best ongeveer zo uit kunnen zien:
- 10% van de (oudere) huizen gebruikt (duur) groen gas
- 25% draait op (echte) duurzame warmte (binnensteden / hoogbouw)
- 65% zijn gerenoveerd naar Energie Neutraal
- 5% is gesloopt en vervangen door Energie Neutrale Nieuwbouw
- Alle nieuwbouw is vanaf 2020 energieneutraal gebouwd.
We weten van warmte dat het nog lang geen echte duurzame businesscase heeft. Doordat over warmte geen energiebelasting wordt geheven is het feitelijk de duurste en meest gesubsidieerde bron die we kennen. Er is in dat domein dus nog een fikse innovatieslag nodig – ik pleit voor een programma aanpak a la Energiesprong.
Ik gebruik hierboven bewust het begrip energieneutraal. Ik denk namelijk dat het tijd wordt dat we Nul op de Meter gaan inbedden als één van de mogelijke oplossingen om energie-neutraliteit te bereiken. Ik blijf ervan overtuigd dat het één van de meest kansrijke proposities is omdat het veel meer waarde beidt dan sec energiebesparing. Dertien miljard euro per jaar ombuigen naar investeringsgeld voor goede en gegarandeerde proposities kan de bouwsector niet laten lopen. Het is ook nodig als we de doelstellingen willen halen. Duizend woningen per dag zouden we moeten aanpakken om de doelen van 2050 te halen. Ik zie echter ook dat we veel weerstand oproepen door NOM als een panacee voor alles neer te zetten. Ik heb dat gedaan om u als koploper te helpen een beweging te maken. Wij hebben het gedaan om te voorkomen dat we werden weg gemarginaliseerd in de strijd om de beste conditie waarmee u als bouwer, gemeente of corporatie konden opschalen. Ik denk echter dat het nu zinvol is om aan te sluiten bij bewegingen die minder ver zijn maar waar het besef ontstaat dat het anders moet. De beweging ‘van het gas af’ is daar een mooi voorbeeld van. Niemand weet hoe het moet maar er lijkt een soort logica in te zitten waardoor mensen gaan nadenken. Ik sprak vorige week Maxime Verhagen die recent een hybride warmtepomp in zijn huis had laten installeren. Hij begon nu te twijfelen of dat wel zo verstandig was. Kijk, als dat begrip er is bij de volgers dan zijn we ergens.
Het zou overigens maar zo kunnen zijn dat we de doelen van een energie-neutrale omgeving veel sneller moeten bereiken dan 2050. Niemand weet eigenlijk wat de consequenties zijn van het klimaatakkoord van Parijs. Er is dus een veelheid van oplossingen nodig. Ook de oplossing van Urgenda verdienen acceptatie, daar is bewust gekozen een gedragscomponent mee te nemen en de toeters en bellen die we bij huurwoningen moeten uitvoeren weg te laten (bouwbesluit eisen ventilatie en luchtdichtheid). Oplossingen die bij huurwoningen ook veel moeilijker zijn te realiseren i.v.m. universele gebruikseisen. We hebben met de warmtesector overeenstemming over de definitie van duurzame warmte. En zodra er ergens aantoonbaar groen gas uit een pijpje komt is er niks op tegen om dat toe te passen. We moeten alleen voorkomen dat het perspectief wordt verschoven naar oplossingen waarvan iedereen weet dat ze worden bedacht om een fossiele industrie in stand te houden (meestribbelstrategie). Dat is de reden waarom we vaak dogmatisch hebben gestuurd op NOM.
Het betekent niet dat ik hier een bommetje leg onder de Stroomversnelling of het NOM-keur. Alhoewel institutionalisatie niet mijn favoriete bezigheid is zit er nadrukkelijk een toegevoegde waarde in deze beweging. Met name het oplossen van conditioneringsvraagstukken waarmee leden duurzame oplossingen kunnen opschalen is al een reden om vol te gaan voor een lidmaatschap. Het NOM-keur is in het leven geroepen als hulpmiddel om snel goede keuzes te maken tussen aanbieders van gegarandeerde oplossingen. Het zorgt er voor dat er veel minder technische know-how nodig is om een keuze te maken uit de veelheid van geboden oplossingen. Het gevaar is echter ook dat het innovatieruimte beperkt. Ik merk dat al een beetje nu ik middenin de ontwikkeling van nieuwe NOM-componenten zit. Uitleggen dat een betere oplossing niet kan door het NOM-keur of EPV wetgeving moeten we hoe dan ook zien te voorkomen.
Beste mensen, het was nooit de bedoeling dat we zouden meehelpen met de opschaling van de innovaties die door de koplopers zouden worden ontwikkeld en gerealiseerd. De aantallen woningen en de ambities die we hadden waren aanzienlijk lager dan wat er nu is gerealiseerd. Waar we nu staan hadden we toen zeker niet voorzien. Nu we hier echter staan ben ik echter niet tevreden. Er zijn nog flinke stappen te zetten willen we snelheid kunnen maken met het verduurzamen van de gebouwde omgeving.
DE BOUW
Ik heb in de inleiding al over de opgave waar de bouw voor staat gesproken. We moeten voor minder geld beter spullen maken en de garanties durven geven op de prestaties van die spullen. Ik zeg het vaak. Op een innovatieschaal van 1 tot 10 zitten we binnen de bouw op min vijf. Ik heb daarom een tijdje geleden een onderscheid gemaakt tussen eerste generatie en tweede generatie oplossingen. We zijn nu bezig om die eerste generatie oplossingen uit te rollen. Ik zie de learningcurve van die eerste generatie echter al uitvlakken. En die is nog lang niet op het niveau waarbij we ook voor particulieren een marktrijpe propositie kunnen presenteren of voor hoogbouw een opschaalbaar renovatieconcept. Daarvoor moet er doorgepakt worden naar tweede generatie oplossingen.
Tweede generatie oplossingen worden (althans op dit moment) niet ontwikkeld door bouwers. Het vraagt om een hele nieuwe bouwpraktijk die niet past binnen de huidige organisatiestructuur en de cultuur van een gemiddeld bouwbedrijf. De innovaties die nodig zijn komen vooral uit de toeleverende industrie en worden min of meer gespecificeerd door een nieuw soort onderneming die wij de OEM of System Integrator zijn gaan noemen.
Het ontwikkelen van die tweede generatie oplossingen is geen sinecure. Je moet er diep voor de toeleverende industrie in en tegennatuurlijke partnerships aangaan die op hele andere principes zijn gebaseerd dan die van projectorganisaties. Je gaat vragen om producten die nog helemaal niet in de catalogus staan van de toeleverende industrie. De beoogde waardecreatie voor de eindklant is daarvoor de input.
Uiteindelijk draait het behalen van bepaalde prijs- en kwaliteitsniveaus om schaal. Het is niet voor niks dat het businessmodel van Tesla draait om de opzet van productie. Hoe meer er gemaakt wordt van bepaalde producten hoe goedkoper en gewilder de proposities worden. Onder schaal versta ik dus niet 1.000 tot 1.500 woningen per jaar. We hebben het dan eerder over 8.000 tot 10.000 woningen per jaar die uit één fabrieksomgeving rollen. Alleen op die manier kunnen we prijsniveaus halen die nodig zijn om alle markten te bedienen. Andere sectoren laten zien dat het kan. We moeten als bouwsector in staat zijn om snel de overstap te maken van industry 2.0 naar industry 4.0 oftwel smart industry. Makkelijk? Nee, ik zit er nu zelf middenin met onze nieuwe onderneming Facotry Zero. Het is bepaald niet simpel. Maar de perspectieven dat het kan zijn er zeker. Denk nog even aan The First Principle van Elon Musk.
Daarnaast moeten we ook voor ogen houden dat er verschil is in de condities die nodig zijn om zowel generatie 1 in beweging te houden en door te ontwikkelen en die van generatie 2 in beweging te krijgen.
Bij hoogbouw liggen er nog duidelijk een paar technologische en institutionele barrières die investeringen in nieuwe productie in te weg staan. Nieuwbouw is een no-brainer voor zowel corporaties en particulieren waarvan het potentieel ingezet kan worden voor het creëren van schaal en bepaalde standaarden cq. technieken die weer gebruikt kunnen worden binnen de renovatiemarkt. Van de bestaande laagbouwvoorraad is een groot deel bereikbaar via de corporatiesector. De particuliere sector zal pas bereikt worden als de kostprijzen fors gaan dalen.
Dat kan versneld worden met juiste condities.
Denk daarbij bijvoorbeeld aan innovatiecontracten. Zet als overheid stimuleringsgeld in de markt waarop ingeschreven kan worden. Bedrijven die in verhouding de hoogste ambities halen met nieuwe innovatieve bouwproducten of bouwcomponenten en het minst een aanslag doen op die pot worden geselecteerd en krijgen de ondersteuning die ze verdienen. Kies de technologische richting niet zelf zoals we nu doen binnen TKI maar laat dat over industriële partijen die perspectief bieden op schaal. Veel effectiever dan burgers een paar duizend euro subsidiegeld verstrekken of kenniscentra laten voortbestaan op basis van subsidiegeld. Let wel .. om de markt echt in beweging te krijgen zijn er enkele honderden miljoenen nodig. De opgave is in die zin te vergelijken met de jaren vijftig en zestig waarbij de overheid ook grootschalig investeerde in het realiseren van productiecapaciteit. Al het geld dat we nu maatschappelijk inzetten om grotere uitgaven in de toekomst te voorkomen werkt als een winstverdubbelaar. Het stimuleert de broodnodige innovatie in de bouw, versnelt het realiseren van Parijs en creëert een stabiele inkomstenstroom voor de overheid. Van iedere euro bouwomzet gaat immers 41% naar de schatkist in de vorm van belastinggeld.
Maar ook verplichtingen rondom de uitfasering van gas en strengere prestatie-eisen voor nieuwbouw dragen bij aan snelle implementatie van innovatie en het creëren van schaal. Een conditionerend vehikel als de Stroomversnelling ontwikkeld ondertussen de markt, ontwikkeld standaarden en helpt de overheid bij het formuleren en implementeren van stimulerende wetgeving.
Iedereen wordt er beter van:
- Een gezond, comfortabel en cool huis voor de bewoner.
- Vernieuwde en aantrekkelijke wijken en buurten voor de gemeente.
- Bouwomzet voor de bouwsector.
- Internationaal markt- en innovatieleiderschap bij de toeleverende industrie.
- Snelle realisatie van klimaatdoelen, werkgelegenheid en additionele belastinginkomsten voor de rijksoverheid.
Maar we moet nog wel veel gebeuren waarvan we de belangrijkste nog maar eens even noemen:
- Innovaties stimuleren die alternatief zijn voor fossiel -> innovatiecontract i.p.v. subsidies.
- Versnellen bij nieuwbouw.
- Condities creëren waarmee innovaties kunnen schalen (EPV?)
- Systeemvoordelen voor decentraal realiseren -> salderen, flexibele tarieven, opslag.
- Financieringscondities -> object gebonden lening.
- Verplicht gasloos.
- The First Principle -> kies voor sprongen, innovatie als uitgangspunt!
- De aannemer of installateur is niet de scope of change maar de bouwindustrie en de bouwpraktijk -> IAB
De grote vraag is nu: Wie trekt dit? Wie zorgt ervoor dat we breder gaan dan NOM maar de noodzaak van grote sprongen niet uit het oog verliest. Wellicht is een Energiesprongteam met een hele nieuwe missie vanuit het hierboven beschreven perspectief wel een idee.
Categorieën