Spring naar inhoud

Help! De installateur verdwijnt … of toch niet?

Interview voor VV+ hét medium van Uento-VNI voor hoger opgeleid technisch personeel met nieuws over klimaattechniek, sanitaire technieken, energietechniek, koudetechniek, elektrotechniek, infratechniek, ICT en procestechniek (uitgave december 2014) 

Om 100.000 woningen in de komende jaren naar ‘nul-op-de-energiemeter’ te kunnen renoveren, moet de bouwkolom zijn meest radicale transitie ooit maken. Dat is althans de overtuiging van Jan-Willem van de Groep, programmadirecteur bij de Energiesprong en verantwoordelijk voor het concept van de Stroomversnelling. “Het montagewerk op de bouwplaats verdwijnt voor 95 procent. Bij de renovaties die wij voor ogen hebben, is geen adviseur of installateur meer nodig.”

tekst: Rob van Mil 

In 2013 is de Stroomversnelling van start gegaan. Vier bouwers en zes woningcorporaties tekenden een overeenkomst waarin zij afspraken om 11.000 woningen tot een nul-op-de-energiemeter woning te renoveren. De leerschool die deze 11.000 woningen vormen, is de opmaat voor nog eens 100.000 woningen die voor 2020 gerealiseerd moeten zijn. Daarbij gaat het om renovaties op zeer hoog niveau, waarbij men niet alleen energiebesparing nastreeft, maar ook een maximalisering van het comfort en binnenmilieu. Terwijl de woonkosten (huur+energie) voor de huurder in de meeste gevallen gelijk blijven. De financieringsruimte voor de renovatie komt namelijk uit het bedrag dat in de oude situatie voor energie werd betaald. “Het concept voor de Stroomversnelling is het resultaat van de pilots die wij sinds vier jaar via de Energiesprong hebben uitgevoerd”, vertelt Van de Groep. “Energiesprong is een aanjager: een innovatieprogramma dat Platform31 in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) uitvoert. Met dit programma wilden we op grote schaal vraag en aanbod laten ontstaan voor gebouwen zonder energienota: woningen, kantoren, winkels, gebouwen van zorginstellingen. Met alle resultaten die daaruit voorkwamen, zijn we nu de Stroomversnelling gestart.”

 Renovatie wordt industrieel proces, met installateur als service engineer

Naar product in plaats van proces

De Stroomversnelling is niet zomaar een nieuwe aanpak voor renovaties. Het effect is veel ingrijpender. “De Stroomversnelling leidt tot een hele andere manier van werken in de bouwkolom. De bouwers – en daarmee doel ik op alle partijen in de kolom, inclusief adviseurs en installateurs – moeten naar een industriële werkwijze. Zij moeten een product gaan leveren, en geen proces. Ook de woningeigenaren, in eerste instantie de woningcorporaties, zullen op een hele andere manier naar hun portfolio moeten kijken.” Het doel was om eind 2014 al duizend woningen volgens het principe van de Stroomversnelling te renoveren, maar dat aantal wordt nog niet gehaald. “De eerste projecten zijn nu opgeleverd, en daarbij gaat het om projecten van enkele tientallen woningen. Het blijkt dat de bouwers meer tijd nodig hebben om die omschakeling naar een meer geïndustrialiseerde productiewijze in te richten en uit te voeren. Dit vereist investeringen, maar vooral ook de invoering van nieuwe werkmethoden. 2014 stond in het teken van pilots, om het principe van industrialisering in de vingers te krijgen. En zoals altijd met prototypes, is het de kunst om op het juiste moment ‘vast te klikken’; om het moment te bepalen dat je stopt met prototyping en op een min of meer ‘lopende-band-productie’ overstapt. We zien nu dat de neiging nog blijft bestaan om met prototyping bezig te blijven. Toch verwacht ik dat we voor mei 2015 circa 500 grondgebonden rijtjeswoningen naar ‘nul-op-de-energiemeter’ hebben gerenoveerd. En volgend jaar gaan we dit principe ook toepassen op gestapelde bouw.”

Producten uit de printer

Op dit moment vindt de industrialisatie van onderdelen voor de renovaties veelal nog plaats op de bouw zelf, zegt Van de Groep, maar dat zal zich steeds meer naar bedrijfshallen gaan verplaatsen. Zo worden de integrale installatie-units die BAM bij zijn renovaties gebruikt in de fabriek van Breman in Genemuiden volledig geprefabriceerd. “Bij dat concept zie je bijvoorbeeld nog wel dat de installatie- en energie-unit, die BAM in een aparte unit naast de huizen plaatst, nog altijd uit losse installatiecomponenten bestaat. De echte sprongen voorwaarts maken we als alle leveranciers van die installatiecomponenten samenwerken om één integrale energie-unit ontwikkelen. Dus geen aparte kast meer om de warmtepomp en om de ventilatie-unit, en geen apart expansievat of aparte voedingen voor elk onderdeel.” Van de Groep erkent dat dit proces nog een tamelijk lange en lastige weg te gaan heeft. “Voor gevel- en dakmaterialen voorzie ik wel op redelijk korte termijn een industrieel proces, waarbij uiteindelijk volledige muren uit printers zullen komen. De baksteen op de bouwplaats verdwijnt. Als je baksteen mooi vindt, dan wordt de muur in baksteenmotief geprint. Maar ook in gevels en daken zijn nog vele innovaties mogelijk. Waarom zouden we nog kozijnen gebruiken, als we muren in een fabriek bouwen? Ook het gebruik van pv-panelen kan verdwijnen, als we daken gewoon volledig van pv-cellen kunnen maken.”

Installatiekosten halveren

De energie- en klimaatinstallatie blijft voorlopig nog wel een uitdaging. “Niet alleen technisch maar ook qua kosten ligt hier een enorme opgave. Op dit moment vereist de installatietechniek zeker de helft van de kosten voor een nul-op-de-energiemeter renovatie. En die kosten moeten minimaal halveren. Daarvoor zijn oplossingen nodig die er nu nog niet zijn. Je ziet dat sommige bouwers bij deze renovaties met een prefab installatie-unit aan de slag gaat die, los van de woning, aan de buitenzijde tegen de gevel wordt geplaatst. Maar dit blijft nog altijd een centraal concept, terwijl er ook al ontwikkelaars zijn die naar volledig decentrale concepten gaan. In dat geval krijgt elke ruimte in de woning zijn eigen klimaatinstallatie die bovendien in de gevel wordt weggewerkt. Hiervoor zijn hele andere technieken nodig, die in prijs sterk omlaag moeten. De complete motor van een Fiat 500 kost nog geen 700 euro terwijl een warmtepomp een paar duizend euro kost. Daarom ligt de uitdaging vooral bij de toeleveranciers. Zij zullen moeten samenwerken en zo ervoor zorgen dat zij componenten aanleveren waarmee de ontwikkelaar één installatieconcept – het ‘motorblok’ voor de woning – samenbouwt. Maar daar is nog veel innovatie voor nodig: warmtepompen op gelijkstroom, gelijkstroomnetten, opslagvaten die in muren passen, accusystemen, decentrale ventilatie, verwarming en koeling, enzovoorts. En de huidige installateur zal, wil hij een rol blijven spelen, zich moeten omscholen tot system integrator. Zeker zo lang de toeleverende industrie nog niet in staat is om complete prefab energie- en klimaatsystemen aan te leveren, ligt er een taak voor de system integrator om deze concepten samen te stellen. Maar niet op de bouwplaats, want daar verdwijnt de installateur.”

De installateur verdwijnt van de bouwplaats

Afrekenen op prestaties

Die transitie van ambachtelijk montagewerk op locatie naar een industrieel proces van prefab geleverde producten gaat niet van vandaag op morgen. “De bouwwereld kennende duurt de volledige transitie zeker 20 tot 30 jaar. Maar de omslag is onvermijdelijk. Alleen als je producten levert, kun je prestatiegaranties geven. En afrekenen op prestaties is de basis onder de hele Stroomversnelling. Iedereen weet dat je prestaties alleen kunt garanderen onder bepaalde voorwaarden. En op dat moment komt in het nieuwe model de installateur weer om de hoek kijken. Mits hij zich transformeert tot, wat ik noem, de service engineer. De leverancier van een nul-op-de-energiemeter woning zal de garantie bieden dat de bewoner bij gemiddeld bewonersgedrag nooit meer energie gebruikt dan hij zelf opwekt. Maar daar hoort een service level agreement (SLA) bij. Zo zullen de installaties onderhouden moeten worden. Ook is monitoring noodzakelijk. De service engineer gaat die verantwoordelijk op zich nemen. Daarbij kan hij verschillende SLA’s aanbieden; met of zonder monitoring, met of zonder een uitgebreide garantie, met of zonder preventief onderhoud, enzovoorts. Maar de klant kan ook kiezen voor slechts een basisgarantie, die in mijn beleving – ook voor de installaties – minimaal 10 jaar moet zijn.”

“Het is overigens een misvatting dat het in de Stroomversnelling alleen maar om energiezuinige woningen gaat. Het hele proces draait minstens zo sterk om comfort, gezondheid en binnenmilieu. Van die onderdelen is alleen comfort tot op zekere hoogte subjectief. Maar de prestaties van energiegebruik, gezondheid en binnenmilieu zijn gewoon te meten en daarom prima in prestatiecontracten vast te leggen.”

Rem op gewilde spullen

“In de bouw wordt wel vaak geroepen dat zij productgericht is, maar dat is feitelijk onjuist. De hele sector is capaciteitgericht. Doordat de bouwer en installateur leveranciers zijn van productiecapaciteit, vormen zij een rem op gewilde spullen en goedkopere spullen. De hele omslag is er nu juist op gericht om producten te maken waarmee we de consument kunnen verrassen. Mensen gaan niet vragen om een energiezuinige woning. We moeten mensen wél vragen wat ze niet willen. Alleen als je dat antwoord weet, dan kun je producten maken die de mensen morgen en overmorgen willen hebben. De hele constructie waarbij we nu adviseurs inschakelen om de vraag van de klant te vertalen naar een uitvraag voor een bouwer of installateur is een weeffout in ons systeem. Het gegeven dat er een expert nodig is tussen de klant en de aanbieder gaat echt verdwijnen. Ook dat zal bijdragen aan het substantieel verlagen van de renovatiekosten. Wel ontstaat er in dit nieuwe model ruimte voor zogeheten propositie-ontwikkelaars en assemblagebedrijven. Evenals voor winkels of andere aanbieders die de renovatieconcepten van de producenten lokaal op de markt brengen.”

We moeten mensen wél vragen wat ze niet willen

Dat traditionele marktpartijen gaan verdwijnen is onvermijdelijk. Maar dat is geen doel op zich, vindt Van de Groep. “Het interesseert mij niet – maar ook de klant niet – wie de winnaars worden in deze transitie. In het algemeen zien we in dergelijke processen dat het vaak de kleinere bedrijven zijn die de noodzakelijke innovaties kunnen creëren. Vervolgens zijn het de grotere en hele grote bedrijven die kunnen opschakelen en risicodragend in deze transitieprojecten kunnen stappen. De grote bedrijven die slim zijn, kijken dus goed om zich heen en zorgen dat zij de kleine innovators op het juiste moment inlijven.”

‘Kodak-scenario’ voor gasketels

Dat voor bepaalde bedrijven uiteindelijk een ‘Kodak-scenario’ optreedt, dat is met de nieuwe inrichting van het bouwproces onoverkomelijk. De capaciteitsbedrijven moeten industrieën worden, of anders verdwijnen ze. Ook bepaalde toeleveranciers, zoals gasketelfabrikanten, zijn de gedoodverfde ‘Kodak’s’ van het komende decennium, gewoon omdat gas verdwijnt uit de ‘nul-op-de-energiemeter’ woningen, zegt Van de Groep. “Als we ervan uit gaan – en dat doen we toch – dat in 2050 onze hele gebouwde omgeving zijn energie uit zon, wind, buitenlucht en bodem haalt, dan is de gasketel over tien tot twintig jaar een marginaal product. Om die reden willen we nu niet meer met gasgestookte concepten in deze nieuwe renovatie-industrie werken. De echte innovatie komt van de all-electric varianten met gelijkstroom. Wil je als bedrijf een plek vinden in deze nieuwe realiteit, dan zal je echt op die technieken moet inzetten.”

Niet alleen het bedrijfsleven moet veranderen, ook het onderwijs en de vakbonden zullen aan die transformatie moeten meewerken. “Op het HBO en de universiteit zie je nu mondjesmaat aandacht komen voor de industrialisatie van de bouw. Maar nog lang niet op de schaal en het niveau die noodzakelijk zijn. Bovendien moeten we ook de opleidingen voor de huidige ‘blauwe boorden’ gaan voorbereiden op compleet andere functies. Ik heb daarover al pittige gesprekken gevoerd met de vakbonden. Uiteindelijk zullen de huidige bouwvakkers en monteurs misschien wel onder de CAO voor de industrie gaan behoren. Het is echt een intensieve transitie, die in de afgelopen 10 jaar al door wetenschappers was aangekondigd, maar nu realiteit wordt. En dat komt doordat de benodigde technologie nu beschikbaar is. Dat maakt dat deze ontwikkeling nu volle kracht zal doorzetten.”

bouwindustrie
bouwindustrie

One thought on “Help! De installateur verdwijnt … of toch niet? Plaats een reactie

  1. Als ik het goed begrijp wordt Fiat dus warmtepomp ontwikkelaar. Als bouw leek zie ik dat er nog harde noten gekraakt moeten worden, maar de scenario’s liggen klaar en dat stemt hoopvol.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: