Prof. dr. van der Veen in discussie met JW van de Groep
Kortgeleden reageerde ik kort op een artikel wat geschreven was door Prof.dr. Jack van der Veen en Marcel Noordhuis (http://tinyurl.com/6qudlu8).
Dit was mijn reactie op dat artikel:
“Als jullie op zoek zijn naar manieren om het huidige bouwproces te optimaliseren dan hebben jullie onmiskenbaar gelijk. Het huidige bouwproces kan effectiever en efficiënter ingericht worden als de opdrachtgever deel uitmaakt van de keten (waarbij overigens governance vraagstukken, die uiterst gevoelig liggen in het huidige tijdsgewricht, onderbelicht blijven). Dan gaat het over faalkostenreductie, lean, supply-chain, BIM, vertrouwen, samenwerken etc.
Je kunt je echter afvragen of we daarmee de vraagstukken van morgen gaan oplossen. Ik denk het niet. De bouw vraagt om een veel radicalere vorm van procesinnovatie. Een vorm van procesvernieuwing die bijdraagt aan wezenlijke productontwikkeling en productinnovatie op gebouwniveau. Die projectoverstijgende samenwerking is dan veel belangrijker op het niveau van het aanbiedende supply-network. Een aanbodmarkt waaruit de vrager een keuze kan maken samen met zijn eindgebruiker. En dat aanbod zal alleen maar beter en goedkoper worden door specialisatie, samenwerking, ontstapeling, reductie van transactiekosten, toepassing van industriële principes (Lean, BIM etc.), schaal en natuurlijk concurrentie”
Na aanleiding hiervan ontstond een maildiscussie met Jack van der Veen die ik hieronder met zijn toestemming heb gepubliceerd. Best veel tekst maar voor de echte die-hards rondom ketensamenwerking en innovatie zeker leerzaam.
DEEL I
Ha die Jan Willem,
Veel dank voor het commentaar bij ons MythBuster stuk. Ik zag ook nog wat tweets voorbij zoeven en heb net via-via je opiniestuk in CoBouw van 10-02 gelezen. Ik ben bang dat ik niet helemaal aangesloten ben op de moderne media en dus alles pas uit tweede of derde hand zie (maar als de keten goed functioneert dan maakt dat natuurlijk niet veel uit :-).
Hoe dan ook, ik vind het fijn om jouw stukken te lezen en te zien dat je kanttekeningen zet bij wat wij zeggen en doen. Kunnen we weer wat van leren.
Ik ben eigenlijk van plan om jouw stellingname in een volgend MythBuster column te behandelen. Maar ik kan mijn vinger er niet helemaal achter krijgen wat nu eigenlijk je stelling is, en vooral wat de achterliggende motivatie is. En daar hoort dan weer bij dat ik niet zo goed weet waar precies onze ideeën uit elkaar lopen.
Voor alle duidelijkheid: MythBuster gaan voor de ultieme waarheid; de realiteit – het is niet de bedoeling om onze vooraf genomen standpunten te verdedigen; het is geenszins uit te sluiten dat we concluderen dat je een valide punt hebt. Misschien dat jij de stelling wilt formuleren; dat zou al een mooie start zijn!
OK, laat ik een poging doen jou goed te begrijpen en daaraan koppel ik dan een paar vragen:
(1) Jij zegt dat ketenintegratie hoogstens kan leiden tot procesverbetering; niet tot innovatie. Wij beweren dat ketensamenwerking leidt tot zowel procesinnovatie als productinnovatie. Procesinnovatie omdat partijen vanaf het allereerste begin aan tafel zitten en de hele keten van het allereerste begin tot en met het onderhoud bekijken. Productinnovatie omdat iedereen samen alle mogelijke innovaties kan inbrengen; er wordt niet meer vanuit een product gedacht maar vanuit een oplossing. De vraag aan jou is: Waar houdt verbetering op en waar begint innovatie? En waarom leidt ketensamenwerking in jouw visie NIET tot innovatie?
(2) We kunnen het hebben over radicale innovatie. Mat wat is dan radicaal? Dat je niet uitgaat van de bestaande ketenpartners? Dat zou inderdaad echt iets anders zijn dan ketensamenwerking dat uitgaat van een specifieke keten. Maar daarvoor zit natuurlijk nog de strategische keuzes omtrent wie je ketenpartners zijn. Wat noem jij radicale innovatie?
(3) Je pleit voor een netwerk. Kan ik me goed in vinden. Maar is een keten niet de meest eenvoudige vorm van een netwerk? Als je een netwerk wilt creëren, moet je dan niet hetzelfde en meer doen als bij het creëren van een keten?
(4) Je zegt dat er al veel partijen mee bezig zijn en dat ze gewoon moeten beginnen. Je haalt ons de woorden uit de mond. Je vergelijkt het met afvallen. Ik heb ooit ook een column geschreven met die analogie “het syndroom van de dikke roker”, zie
Waar zitten de fundamentele verschillen tussen onze benaderingen?
(5) Ons inziens zet ketensamenwerking de bijl aan de wortel van de huidige bouwpraktijk: versplinterd gericht op prijs, project denken, ieder voor zich, geen klantfocus, wederzijds wantrouwen etc. Wij willen klantgericht samenwerken, gericht op sneller, beter, goedkoper, duurzamer. samenwerken is geen doel op zich. Innovatie is ook geen doel op zich. Klantwaarde (energieneutraal, prettig wonen, goede service, redelijke prijs, aanpasbaar aan levensfase etc.) Jouw doel en de onze zijn toch hetzelfde? Waarin zit de opmerking dat wij niet naar de toekomst kijken, dat wij de innovatie overslaan?
Hopelijk heb je tijd en zin om hierop te reageren. Dat zou ons weer verder helpen met ons denken.
Vriendelijke groet, Jack.
REACTIE
Beste Jack,
Hierbij een eerste reactie op jou vragen.
Ik had beloofd na het weekend te reageren dus noem het een eerste reactie. Ik merk dat het beantwoorden van de vragen mij ook weer helpt en heb vanuit die optiek een aantal mensen uit mijn programmateams gevraagd er ook eens op te schieten. Ik zal je die reactie binnenkort ook toesturen waarbij het best kan zijn dat er aan de tekst nog flink gesleuteld is….als de discussie wat is uitgekristalliseerd (want misschien bedoelen we uiteindelijk toch hetzelfde) dan is het denk is wel leuk om er iets mee te doen qua publicatie….maar daar hebben we het later over.
Benieuwd naar je reactie.
Hartelijke groeten,
Jan Willem van de Groep
(1) Jij zegt dat ketenintegratie hoogstens kan leiden tot procesverbetering; niet tot innovatie. Wij beweren dat ketensamenwerking leidt tot zowel procesinnovatie als productinnovatie. Procesinnovatie omdat partijen vanaf het allereerste begin aan tafel zitten en de hele keten van het allereerste begin tot en met het onderhoud bekijken. Productinnovatie omdat iedereen samen alle mogelijke innovaties kan inbrengen; er wordt niet meer vanuit een product gedacht maar vanuit een oplossing. De vraag aan jou is: Waar houdt verbetering op en waar begint innovatie? En waarom leidt ketensamenwerking in jouw visie NIET tot innovatie?
Ik denk dat ik moet beginnen met mijn vertrekpunt en die is wezenlijk anders dan “faalkostenreductie door ketensamenwerking”. De primaire opgave voor de Nederlandse bouwsector is namelijk niet het reduceren van faalkosten. Dat zou veel meer als een randvoorwaarde moeten worden beschouwd. Ik kom daar later nog op terug.
De gebouwde omgeving is in sociale, economische en maatschappelijk zin een wezenlijk onderdeel van onze samenleving. We zijn het er met z’n allen over eens dat die gebouwde omgeving op dit moment het ecologisch systeem negatief belast. De bouwsector is van wezenlijk belang om bij te dragen aan het wegnemen van die belasting. Op dit moment is die opgave vooral gericht op het terugdringen van het energiegebruik door de gebouwde omgeving of het toevoegen van duurzame bronnen aan die gebouwde omgeving.
Die opgave is leidend voor mijn visie.
Om die opgave handen en voeten te geven is een visie op de totale transformatie van de bouwsector nodig. Het traditionele bouwproces is namelijk niet in staat om een adequaat antwoord te geven op vraag naar betaalbare duurzame oplossingen. Met andere woorden de “energieneutrale” woning kan nooit bedacht worden in een proces waarbij de opdrachtgever verantwoordelijk is voor de technische specificatie van het product. Op dat niveau dient ieder gebouw beschouwd te worden als een samenhangend systeem waarbij de afzonderlijke deelsystemen op elkaar inspelen door middel van integrale dimensionering en enginering. Dat kan alleen als cruciale spelers binnen het netwerk van ontwerpers, engineers, bouwers, adviseurs etc. op zoek gaan naar de ultieme samenstelling van dergelijke systemen (vertaald naar conceptuele oplossingen) waarbij ze continue op zoek zijn naar optimalisatie van dergelijke concepten. De productinnovatie zit ‘m dus in de ontwikkeling van integrale concepten. Dat betekend dat de bouwsector dus wel degelijk moet focussen op “product-” aanbod. Als jij dus zegt dat er minder moet worden gedacht vanuit het product maar meer naar de oplossing dan ben ik het daar niet direct mee eens. Die oplossingen worden wat mij betreft gevoed door de concepten die coalities op de plank hebben liggen. Bij de huidige bouwpraktijk wordt er namelijk helemaal niet productmatig gedacht. Er wordt gedacht van de inzet van productiecapaciteit. Dat is feitelijk het product dat de bouwsector levert. Ik ga er dus vanuit dat het voor de maatschappelijke opgave nodig is dat er coalities ontstaan van makers (in de meest brede zin) die projectoverstijgend met elkaar samenwerken en innovatieve gezamenlijk de meest ultieme innovatieve gebouwconcepten ontwikkelen met de daarbij behorende dienstverlenings- en ontzorgingsconcepten. Een cruciaal element daarbij is dat die coalities bereid zijn om afgerekend te worden op de beloofde prestaties. Productaansprakelijkheid zoals dat in iedere andere sector gebruikelijk is.
Alleen coalities die hiertoe in staat zijn kunnen, vanuit mijn optiek, de vrager onderdeel laten uitmaken van de keten. Daarbij maakt de vrager een selectie uit het aanbod dat het best past bij zijn opgave en wordt het concept samen met de vrager en eventuele eindgebruikers uitgewerkt tot een concreet product en dienstverleningspakket. In veel gevallen (en vooral in deze transitiefase) weet de vrager nog helemaal niet wat hij eigenlijk kan vragen. Het is op dat moment noodzakelijk dat er een procesaanpak is waarbij de markt ook betrokken wordt bij de vraagspecificatie van de vrager, daarmee zijn we nu aan het experimenten binnen het programma Slim en Snel.
De bijdrage die de sector moet gaan leveren draait dus om innovatie. Om oplossingsrichtingen voor specifieke doelgroepen waarbij ondermeer marktwerking zorgt voor een continue optimalisatie van conceptuele oplossingen (iets wat in de nieuwbouw van energieneutrale woningen gelukkig al zichtbaar wordt).
Nu de terug naar de huidige praktijk rondom ketensamenwerking. Die is volledig gericht op het verminderen van faalkosten (jullie site heeft zelfs expliciet die naam gekregen). Faalkosten ontstaat door een sub-optimale procesarchitectuur. De focus op faalkostenreductie zorgt er dus voor dat we op zoek gaan naar die fouten en die proberen te herstellen wat leidt tot optimalisatie van een bouwproces dat per definitie een “product-” innovatiefocus mist. Binnen de corporatiesector wordt ketensamenwerking gezien als een optimale samenwerking tussen aannemer en opdrachtgever (in het boekje ‘juridische handvatten voor ketensamenwerking’ van Aedes staat dat letterlijk). Jij zegt dat de “ketensamenwerkingsaanpak” ook leidt tot productinnovatie. Ik heb nu al bij een aantal bijeenkomsten aan diverse mensen die aan dit soort trajecten meedoen gevraagd in hoeverre dat daadwerkelijk het geval is: niet dus. Sterker nog uit de antwoorden maak ik op dat het eerder een belemmering is voor innovatie dan dat het eraan bijdraagt. Het product an-sich is immers niet belangrijk maar het proces rondom de ontwikkeling van dat product richting realisatie en exploitatie. (Dit is overigens moeilijkste deel om onder woorden te brengen….ik hoop dat je het nog kan volgen). Dat betekend dat er gebruik wordt gemaakt van de gebruikelijke voorhanden zijnde technieken en inzichten waarbij het stapelen van technische oplossingen een dominante ontwerpbenadering is. Dat we dat vervolgens allemaal zo optimaal mogelijk uitvoeren middels Lean-technieken, Supplychain beanderingen en BIM-technologieën is geweldig maar voegt weinig toe aan de uiteindelijke maatschappelijke opgave. Waarbij ik overigens de complexiteit rondom de implementatie van dat indrukwekkende rijtje absoluut niet wil bagatelliseren. In mijn benadering zijn het echter hygiënische voorwaarden en geen doelen op zich. Het beginsel van een samenwerking zou moeten zijn: we gaan met elkaar samenwerken om de meest slimme oplossing te bedenken voor de opgaven die voorliggen en gebruiken alle voorhanden zijn technieken en hulpmiddelen om dat zo slim mogelijk te doen.
Mijn oordeel met betrekking tot de aanpak die jullie voorstaan wordt overigens versterkt door de wetenschappelijke theorieën die jullie gebruiken. Die komen vooral uit de het logistieke onderdeel van Supplychain theorieën.
(2) We kunnen het hebben over radicale innovatie. Mat wat is dan radicaal? Dat je niet uitgaat van de bestaande ketenpartners? Dat zou inderdaad echt iets anders zijn dan ketensamenwerking dat uitgaat van een specifieke keten. Maar daarvoor zit natuurlijk nog de strategische keuzes omtrent wie je ketenpartners zijn. Wat noem jij radicale innovatie?
Het zal je inmiddels duidelijk zijn dat ik het bij radicale innovatie dus vooral heb over oplossingen op concept/product cq. propositieniveau. Businessmodellen die uitgaan van een concept (bij een specifieke opgave en context snel vertaald naar een product) met bijbehorende diensten welke als een marktrijpe propositie kan worden vertaald en aangeboden aan vragers met specifiek opgaven. Het mag duidelijk zijn dat die propositie niet alleen gaat over het uiteindelijke gebouw als product. Aanbieders vertalen hun concepten naar aanbod waarbij zowel de totstandkoming als de exploitatie en het uiteindelijk afdanken van het gebouw zijn meegenomen. Daarbij zou het vertrekpunt moeten zijn; de effecten die een vrager wil bereiken met zijn gebouw.
(3) Je pleit voor een netwerk. Kan ik me goed in vinden. Maar is een keten niet de meest eenvoudige vorm van een netwerk? Als je een netwerk wilt creëren, moet je dan niet hetzelfde en meer doen als bij het creëren van een keten?
Een keten verondersteld een sequentiële benadering en onderschat daarbij de essentiële rol van de innovatoren binnen het netwerk van “makers” (in de meest brede zin…moet ik toch een andere term voor vinden). Dat zien we nu ook daadwerkelijk in de praktijk. Eerst wordt de schakel tussen opdrachtgever en aannemer geoptimaliseerd en daarna gaan we de andere ketenpartners gezamenlijk selecteren (huidige praktijk bij Havensteden). Goed…nou zou ik een heel betoog kunnen houden over de positie van de vrager en coalitie van aanbieders binnen het totale proces. Ga ik niet uitgebreid op in. De veronderstelling dat die rol gelijkwaardig zou zijn verwerp ik echter wel. Daar zit namelijk een fundamenteel verschil met sectoren die ketens vormen tot en met de eindgebruiker, ook wel klant genoemd. De vrager blijft in het geval van corporaties (waar we ons nu vooral op focussen) ook eigenaar van het product dat wordt afgenomen….zijn belang kan vanuit die optiek conflicteren met die van de eindgebruiker. Een vrager dient dus duidelijk een sturende factor te zijn binnen de veronderstelde keten.
(4) Je zegt dat er al veel partijen mee bezig zijn en dat ze gewoon moeten beginnen. Je haalt ons de woorden uit de mond. Je vergelijkt het met afvallen. Ik heb ooit ook een column geschreven met die analogie “het syndroom van de dikke roker”, zie http://www.logistiek.nl/productie/productie-management/did13463-logistieke-innovaties-leiden-aan-het-dikke-roker-syndroom-.html Waar zitten de fundamentele verschillen tussen onze benaderingen?
We hebben dus te maken met een sectortransitie. De vraag is nu hoe we die beweging op gang krijgen. Het belangrijkste is volgens mij dat we de bouwsector de ruimte geven om echt op zoek te gaan naar die innovatieve oplossingen. Productontwikkeling, innovatie, proto-typing, testen, monitoring, co-creatie, klantpanels etc. zijn vreemde begrippen in de bouw. Het zijn op dit moment alleen de professionele opdrachtgevers die in staat zouden moeten zijn om daar het belang van te zien. Ik heb al eerder betoogd dat “ketensamenwerking” als doel op zich daar niet aan bijdraagt. Vragers weten eigenlijk helemaal niet wat ze op dit moment kunnen vragen van de bouwsector. Volgens mij moeten er gedurende deze transitiefase processen worden bedacht waarbij vragers en creatieve coalities gezamenlijk bijdrage aan een optimale vraagarticulatie waarbij de vrager zelf kiest voor competitie of één op één relaties. Uitgangspunt zou echter wel de ontwikkeling van vernieuwende concepten moeten zijn.
Resultaat: geen besparingen op faalkosten van 10 tot 15% maar significante prijsverlagingen tot 35-40% en continue doorontwikkeling van concepten. De bewijslast daarvoor wordt geleverd door de huidige generatie conceptaanbieders voor Energieneutrale nieuwbouwwoningen (Slokker, BAM, Volker Wessels).
(5) Ons inziens zet ketensamenwerking de bijl aan de wortel van de huidige bouwpraktijk: versplinterd gericht op prijs, project denken, ieder voor zich, geen klantfocus, wederzijds wantrouwen etc. Wij willen klantgericht samenwerken, gericht op sneller, beter, goedkoper, duurzamer. samenwerken is geen doel op zich. Innovatie is ook geen doel op zich. Klantwaarde (energieneutraal, prettig wonen, goede service, redelijke prijs, aanpasbaar aan levensfase etc.) Jouw doel en de onze zijn toch hetzelfde? Waarin zit de opmerking dat wij niet naar de toekomst kijken, dat wij de innovatie overslaan?
Oplossingen voor de gebouwde omgeving gaan verder dan optimale klantwaarde. We hebben het over de vormgeving van onze leefomgeving, maatschappelijke waarden en klantwaarde. Sleutelbegrippen zijn wat mij betreft dan toch product- en marktinnovatie. Procesinnovatie is reuze belangrijk maar wel een middel om dat te bereiken. Als we dat voor ogen houden gaan kiezen we misschien toch voor andere vormen van procesinnovatie.
DEEL II
Ha die Jan Willem,
Zeer bedankt voor je uitgebreide toelichting. Het geldt wederzijds, ook jouw opmerkingen maken mijn eigen gedachten scherper en in die zin is de discussie een echte win-win 🙂
Na het lezen van jouw punten ben ik er meer dan ooit van overtuigd dat we in de basis het zelfde denken over vrijwel alles, alleen is er een andere aanvliegroute.
De opmerking die ik eruit gepikt heb is: “Het beginsel van een samenwerking zou moeten zijn: we gaan met elkaar samenwerken om de meest slimme oplossing te bedenken voor de opgaven die voorliggen en gebruiken alle voorhanden zijn technieken en hulpmiddelen om dat zo slim mogelijk te doen.”
Daar ben ik ik 100% mee eens. Ik wil daar trouwens nog wel aan toevoegen dat door samenwerking een synergie kan ontstaan en daarmee ook nieuwe technieken en hulpmiddelen.
Je maakt een paar belangrijke punten over onze aanpak:
1) Wij willen ketensamenwerking om de faalkosten te reduceren. Klopt, dat was de expliciete aanleiding (vandaar ook de naam van de website). Inmiddels zijn we er achter dat het niet alleen gaat om (a) sneller beter en goedkopen (en dus reductie van faalkosten) maar ook om (b) nieuwe producten / nieuwe markten en (c) Duurzaamheid. Ik schaar jouw interesse (en ook die van Anke) maar even bruut onder onderdeel (c). Echter de manier om daar te komen is in onze visie steeds dezelfde: samenwerken. En of dat nu in ketens of in netwerken is dat is mijns inziens meer simantiek dan iets anders. Persoonlijk vind ik Duurzaamheid minstens zo interessant als Faalkostenreductie (zie bijvoorbeeld een aantal columns daarover: http://www.gs1.nl/opinie/index.php?option=com_k2&view=itemlist&task=user&id=70%3Aprof.dr.jacka.a.vanderveen). Maar bij een promotieonderzoek kan je niet de hele wereld meenemen en moet je een keuze maken; vandaar Faalkosten.
2) Bij Havensteder-Dura Vermeer zijn we met 2 partijen begonnen en hebben daarna pas de keten uitgebreid. Inderdaad. Maar dat was een keuze uit praktische overwegingen. Iedereen die daar kritiek op heeft vanuit het concept van Ketensamenwerking heeft daar groot gelijk in. Ons probleem was echter om überhaupt mensen aan tafel te krijgen en we waren al heel erg blij dat Havensteder en DV aan wouden schuiven. Kortom geen onderdeel van het SCM concept (in tegendeel) maar gewoon een noodzakelijk kwaad.
3) Je zegt dat wij bij de wetenschappelijke literatuur vooral gebruik maken van de logistieke Supply Chain inzichten. Ik weet niet precies waar je dat op baseert maar ik zou er graag twee dingen over willen zeggen. Ten eerste doe ik veel werk in de logistiek en vanuit dat oogpunt kan ik me er iets bij voorstellen. Maar binnen de logistiek heb ik veel kritiek op de te enge definitie van SCM (soms zelfs niet meer dan een nieuwe naam voor logistiek), zie ook mijn columns: http://www.logistiek.nl/gebruikers/id8654-Artikelen_van_Prof_Dr_Jack_van_der_Veen_op_Logistiek.nl.html
Ten tweede denk ik dat je kritiek onterecht is. Mijn lol zit er juist in om economische (waaronder logistiek), sociologische (team, leiderschap) en psychologische (motivatietheorie, beperkte rationaliteit) aan elkaar te binden. Ik heb het graag over Integriteit, Cultuur en Vertrouwen en probeer al die literatuur onder een concept te brengen (wat overigens een veel te grote opgave is 🙂
4) Je stelt dat productinnovatie niet van de grond komt bij ketensamenwerking. Ik herken dat wel maar ik wijt het aan een tekort aan ketensamenwerking (danwel ketensamenwerking op de “verkeerde” manier). Als je in interactie vraagt om oplossingen en niet om producten; als je samen projectongebonden nieuwe concepten verzint dan heb je het over productinnovatie. Of zie jij conceptueel een reden waarom ketensamenwerking niet zou kunnen leiden tot productinnovatie?
5) Uiteindelijk wil jij de ecologische belasting van de bouw reduceren danwel omkeren (energieleverend). En dat kan wellicht niet met de huidige bouwkolom. Daar kan ik me iets bij voorstellen. Maar ik heb altijd geleerd dat het gaat om actoren die iets willen en dat als je iets wil doen je die actoren bijeen moet brengen. Of dat nu in een netwerk of in een keten is vind ik niet zo interessant. Maar het zijn wel die actoren die centraal moeten staan en niet zoiets als “de stad”of “de wijk” of “de gemeenschap”.
Nog een paar dingen waar we het volgens mij over eens zijn:
(i) Het traditionele bouwproces moet fundamenteel worden veranderd;
(ii) Bouw denkt niet aan product maar aan inzetmogelijkheden eigen capaciteit. Dat is precies het soort suboptimalisatie waar we vanaf moeten;
(iii) Ketensamenwerking (en trouwens ook innovatie) is geen doel op zich.
(iv) Vrager is sturende partij; vraagarticulatie verdient aandacht.
(v) Sector staat voor een zeer grote transitie, groter dan ze zelf denken.
(vi) De uitdaging is: 35-40% kostenreductie EN betere kwaliteit EN betere energieprestaties. Geen onmogelijke opgave.
Benieuwd naar de verdere reacties.
Vriendelijke groet, Jack.
REACTIE
Dag Jack,
Ik had even wat tijd nodig om weer een gaatje te vinden….koninginnedag blijkt daar uitermate geschikt voor.
Ik twijfel er niet aan dat we allebei hetzelfde doel nastreven.
Ik denk echter wel dat de aanvliegroute bepalend is voor de manier en de snelheid waarop we die doelen uiteindelijk realiseren (als we ze al ooit halen 😉
Mijn vertrekpunt is dat de sector moet beginnen met het bieden van een propositie en pas daarna (ik zou haast zeggen: het recht heeft om…) de opdrachtgever (en/of de eindgebruiker) onderdeel maakt van zijn netwerk….lees mijn opmerkingen dus vanuit die optiek.
We zitten dus nu in een fase dat opdrachtgevers coalities de ruimte geven om dergelijke proposities (die bestaan uit gebouw- cq. renovatieconcepten en bijbehorende diensten) te ontwikkelen.
Groeten, Jan Willem
De opmerking die ik eruit gepikt heb is: “Het beginsel van een samenwerking zou moeten zijn: we gaan met elkaar samenwerken om de meest slimme oplossing te bedenken voor de opgaven die voorliggen en gebruiken alle voorhanden zijn technieken en hulpmiddelen om dat zo slim mogelijk te doen.”
Daar ben ik ik 100% mee eens. Ik wil daar trouwens nog wel aan toevoegen dat door samenwerking een synergie kan ontstaan en daarmee ook nieuwe technieken en hulpmiddelen.
Dat laatste is ook juist de bedoeling van die samenwerking….echter dat gaat om het ontwikkelen van producten (concepten) en diensten, op dat moment kan de vrager een rol vervullen in dat proces maar de kern van die opgave ligt bij de bouwsector. Het gevaar van de samenwerkingsvormen die we nu “ketensamenwerking” noemen is dat het volledig is gericht op efficiency. Waardevol…maar niet de kern van de opgave. De veelgehoorde opmerking; er leiden vele wegen naar Rome onderschrijf ik maar wel met de kanttekening dat je op een hele efficiënte manier via Moskou in Rome kunt komen…het gaat dus niet om efficiency (dat is een hygiënische voorwaarde) maar om effectiviteit. De hedendaagse ketensamenwekingstrajecten zijn niet gevormd rondom het effectiviteitsvraagstuk, daar ontbrak tot voor kort ook de aanleiding toe. Die aanleiding is er nu wel….de verduurzaming van onze gebouwde omgeving dreigt op een onbetaalbare en ineffectieve manier uitgevoerd te gaan worden. Het bouwproces moet veel radicaler om dan de huidige “ketenaanpak”.
Je maakt een paar belangrijke punten over onze aanpak:
1) Wij willen ketensamenwerking om de faalkosten te reduceren. Klopt, dat was de expliciete aanleiding (vandaar ook de naam van de website). Inmiddels zijn we er achter dat het niet alleen gaat om (a) sneller beter en goedkopen (en dus reductie van faalkosten) maar ook om (b) nieuwe producten / nieuwe markten en (c) Duurzaamheid. Ik schaar jouw interesse (en ook die van Anke) maar even bruut onder onderdeel.
Dat is niet helemaal mijn interesse: de output die ik nastreef is b, de outcome is een bouwsector die bijdraagt aan een duurzame samenleving en het effect is c
Echter de manier om daar te komen is in onze visie steeds dezelfde: samenwerken. En of dat nu in ketens of in netwerken is dat is mijns inziens meer simantiek dan iets anders.
Over samenwerken zijn we het wel eens….we doen het echter vanuit het verkeerde perspectief waardoor we met dezelfde manier van bouwen blijven zitten als we niet uitkijken. De opdrachtgever van nu leert de sector namelijk niet dat ze moeten denken vanuit concepten, producten en diensten….aan de vragende kant zijn ze namelijk nog conservatiever dan aan de aanbiedende kant….ketensamenwerking in zijn huidige vorm laat daar enorme kansen liggen. Faalkostenreductie gaat misschien over 10 tot 12% besparing…met echte innovatie (waar efficiency overigens deel van uitmaakt) kunnen besparingen van 30 tot 40% worden gerealiseerd en dan heb ik de optimalisaties in de exploitatieperiode nog niet eens meegerekend.
Persoonlijk vind ik Duurzaamheid minstens zo interessant als Faalkostenreductie (zie bijvoorbeeld een aantal columns daarover: http://www.gs1.nl/opinie/index.php?option=com_k2&view=itemlist&task=user&id=70%3Aprof.dr.jacka.a.vanderveen). Maar bij een promotieonderzoek kan je niet de hele wereld meenemen en moet je een keuze maken; vandaar Faalkosten.
2) Bij Havensteder-Dura Vermeer zijn we met 2 partijen begonnen en hebben daarna pas de keten uitgebreid. Inderdaad. Maar dat was een keuze uit praktische overwegingen. Iedereen die daar kritiek op heeft vanuit het concept van Ketensamenwerking heeft daar groot gelijk in. Ons probleem was echter om überhaupt mensen aan tafel te krijgen en we waren al heel erg blij dat Havensteder en DV aan wouden schuiven. Kortom geen onderdeel van het SCM concept (in tegendeel) maar gewoon een noodzakelijk kwaad.
Helder….sowieso getuigd het van lef om met zoiets te starten….er werkt nu echter iemand voor mij die deel heeft uitgemaakt van de samenwerking waardoor ik vrij goed weet wat er speelt. Ik weet dat er tot nog toe de nadruk ligt op het efficiencyvraagstuk (wat overigens ook leerzaam is) en dat innovatie nog geen issue is.
3) Je zegt dat wij bij de wetenschappelijke literatuur vooral gebruik maken van de logistieke Supply Chain inzichten. Ik weet niet precies waar je dat op baseert maar ik zou er graag twee dingen over willen zeggen. Ten eerste doe ik veel werk in de logistiek en vanuit dat oogpunt kan ik me er iets bij voorstellen. Maar binnen de logistiek heb ik veel kritiek op de te enge definitie van SCM (soms zelfs niet meer dan een nieuwe naam voor logistiek), zie ook mijn columns: http://www.logistiek.nl/gebruikers/id8654-Artikelen_van_Prof_Dr_Jack_van_der_Veen_op_Logistiek.nl.html
Ten tweede denk ik dat je kritiek onterecht is. Mijn lol zit er juist in om economische (waaronder logistiek), sociologische (team, leiderschap) en psychologische (motivatietheorie, beperkte rationaliteit) aan elkaar te binden. Ik heb het graag over Integriteit, Cultuur en Vertrouwen en probeer al die literatuur onder een concept te brengen (wat overigens een veel te grote opgave is 🙂
Die opmerking komt voort uit de literatuur die Marcel noemde in zijn stuk over de definitie van ketensamenwerking eind vorig jaar….die literatuur heb ik wat zitten doorbladeren waarna ik die occlusie trok…waarschijnlijk wat te beperkt.
4) Je stelt dat productinnovatie niet van de grond komt bij ketensamenwerking. Ik herken dat wel maar ik wijt het aan een tekort aan ketensamenwerking (danwel ketensamenwerking op de “verkeerde” manier). Als je in interactie vraagt om oplossingen en niet om producten;
Hier zit denk ik mijn gevoel dat we elkaar nog niet helemaal begrijpen.
De vrager gaat uit van oplossingen….net als dat ik van toyota en de leasemaatschappij graag wil dat ze mijn mobiliteitenprobleem oplossen. Toyota heeft echter wel een product in handen die uiterst belangrijk is om in die behoefte te voorzien….dat heeft de bouw niet. Als ik dus een keten ga vormen met een willekeurige bouwer dan bouw ik een oplossing rondom datgene wat hij al 500 jaar levert namelijk productiecapaciteit. In mij optiek moet de projectoverstijgende samenwerking primair liggen bij coalities van makers (van ontwerpers, enigneers, bouwers en aanverwanten). Zij zijn gezamenlijk de Toyota, de woningcorporatie kan in deze metafoor als de leasemaatschappij worden gezien…samen met Toyota kunnen ze een fraai propositie samenstellen om mijn mobiliteitsprobleem op te lossen. Zonder echter een innovatief product hoeft Toyota niet aan te kloppen bij de dealer. Wat we nu doen met “ketensamenwerking” is gezamenlijk die propositie bedenken en daarna de bijbehorende producten en diensten ontwikkelen, ontwerpen en realiseren waardoor we op het niveau blijven van de eerste auto’s….dat waren veredelde postkoetsen.
als je samen projectongebonden nieuwe concepten verzint dan heb je het over productinnovatie.
Maar ik hoef niet samen met Toyota die producten te bedenken….als ze maar wel weten dat ze moeten maken wat ik wil (als eindgebruiker), die marketingkant staat bij de bouw nog in de kindersokken. Ik hoef dus niet projectoverstijgend met mijn opdrachtgevers samen te werken om te kunnen innoveren…wel met mijn co-makers…die zijn essentieel. De meeste bouwers zien ketensamenwerking als een gelegitimeerde manier om zo vroeg mogelijk met de opdrachtgever aan te tafel te komen zonder dat ze ook maar iets van toegevoegde waarde meebrengen.
Of zie jij conceptueel een reden waarom ketensamenwerking niet zou kunnen leiden tot productinnovatie?
Nee…in de definitie die jij hanteert is het juist het belangrijkste middel om te komen tot…echter bij mij staat die vrager en eindgebruiker wel centraal maar is niet mijn primaire vertrekpunt.
5) Uiteindelijk wil jij de ecologische belasting van de bouw reduceren danwel omkeren (energieleverend). En dat kan wellicht niet met de huidige bouwkolom. Daar kan ik me iets bij voorstellen. Maar ik heb altijd geleerd dat het gaat om actoren die iets willen en dat als je iets wil doen je die actoren bijeen moet brengen. Of dat nu in een netwerk of in een keten is vind ik niet zo interessant. Maar het zijn wel die actoren die centraal moeten staan en niet zoiets als “de stad”of “de wijk” of “de gemeenschap”.
Helemaal eens.
Nog een paar dingen waar we het volgens mij over eens zijn:
(i) Het traditionele bouwproces moet fundamenteel worden veranderd;
eens
(ii) Bouw denkt niet aan product maar aan inzetmogelijkheden eigen capaciteit. Dat is precies het soort suboptimalisatie waar we vanaf moeten;
eens
(iii) Ketensamenwerking (en trouwens ook innovatie) is geen doel op zich.
hangt er een beetje van abstractieniveau en tijdsperspectief ;-))
(iv) Vrager is sturende partij; vraagarticulatie verdient aandacht.
mmmm….de bouwsector zou de sturende partij moeten zijn….Toylota is sturend in mijn keuzemogelijkheden….dat die keuzemogelijkheden tot stand zijn gekomen door mensen, als mij, te onderzoeken en er zodoende achter te komen wat ik wil of misschien nog wel belangrijker voor productinnovatie: wat ik niet wil, is evident. (overigens ben ik één van de weinige mensen in Nederland zonder auto ;-). Vraagarticulatie is enorm belangrijk….voor twee stadia….1 de ontwikkeling van concepten en diensten en 2 de vertaling van die concepten naar concrete oplossingen naar de context en de opgave van de vrager.
De vrager is op dit moment (de komende 10 jaar, waarbij ik hopelijk te pessimistisch ben) aan zet om de markt die ruimte te geven…..echter, zet dan niet vanaf het begin een aannemer en een opdrachtgever bij elkaar. Laat de vrager opzoek gaan naar partijen die al oplossingen voorhanden hebben en laat hen dan pas deel uitmaken van een projectoverstijgende samenwerking tussen makers.
(v) Sector staat voor een zeer grote transitie, groter dan ze zelf denken.
Eens
(vi) De uitdaging is: 35-40% kostenreductie EN betere kwaliteit EN betere energieprestaties. Geen onmogelijke opgave.
PRECIES….krijg gedurende het schrijven het gevoel dat het inderdaad eerder gaat om het scheppen van een gezamenlijk wereldbeeld dan om een directe tegenstelling. De enige worsteling lijkt de positie van die vrager.
DEEL III
Ha die Jan Willem,
Wederom zeer bedankt voor je reactie. Je standpunt is me, denk ik, inmiddels helder. Ik denk eerlijk gezegd dat er slecht een paar verschillen tussen onze visies overblijven.
Het meest pregnante is jouw zienswijze dat de opdrachtgever niet echt onderdeel van de keten is of zou moeten zijn. Daar ben ik het echt niet mee eens.
In mijn visie kan dat prima als het geleverde product volledig gestandaardiseerd is (of dat er gestandaardiseerde opties zijn zoals bijvoorbeeld in de auto-industrie). Dit kan bij consumentenproducten en dit kan vast ook bij volledige gestandaardiseerde gebouwen die assemble-to-order gemaakt worden.
Maar vooralsnog is de Bouw nog heel veel van standaardisatie en zijn de opdrachtgevers dus heel hard nodig om in het spel van vraag en aanbod hun rol te spelen. Zie het als het tot stand komen van een service (bijv. het implementeren van een software pakket). Zowel als de leveranciers volledig hun gang kunnen gaan, als wanneer de opdrachtgever eenzijdig de eisen aangeeft gebeuren er ongelukken (niet alles kan, en niet alles wat kan is wenselijk).
Nogmaals bedankt voor deze prettige en goede discussie. Ik heb ik er weer wat van opgestoken en heeft me geholpen de zaken nog scherper te krijgen.
Vriendelijke groet, Jack.
REACTIE
Dag Jack,
In mijn geval maakt de opdrachtgever ook deel uit van de keten cq. het netwerk, maar de vraag is vanaf welk moment. Het vergelijk wat jij gebruikt is een prima voorbeeld. Het aanschaffen van een softwarepakket gaat over het algemeen aan de hand van een selectie. Er is een aanbieder die iets bedacht heeft en dus de componenten in huis heeft om toegevoegde waarde te bieden voor de vrager. De beste propositie mag aanschuiven waarna het proces in co-creatie verder gaat (de implementatie). Het gebeurt alleen in hele complexe situaties dat de opdrachtgever kiest voor de ontwikkeling van een heel nieuw pakket toegesneden op de specifieke situatie van de vrager (in de bouw zou dat bijvoorbeeld de bouw van een ziekenhuis kunnen zijn). Voor 80% van de opgave in de bouw is dat niet nodig die kunnen conceptueel benaderd worden.
Let op, een concept is nooit een eindproduct. Een concept is een set van projectoverstijgende oplossingsprincipes, aangeboden door een samenwerkingsverband van bedrijven (supply-network) die snel geconfigureerd en gedimensioneerd kunnen worden naar een product afgestemd op de opgave en de specifieke context. Dat kan zeker vergeleken worden met de modules en componenten waarmee software leveranciers ERP systemen afstemmen op de specifieke context en processen van een vrager.
De vrager dient de oplossingsruimte te creëren waarbinnen de al eerder door mij genoemde coalities zich maximaal kunnen uitleven in de zoektocht naar innovatieve gebouwsytemen. Iedere opgave opnieuw aanvliegen alsof er weer een compleet nieuw softwarepakket gebouwd moet worden is niet nodig…..bij veel ketensamenwerkingsprocessen gebeurd dat toch steeds weer. De traditionals rolverdelingen blijven overeind. Dat betekend dat er gebruik wordt gemaakt van de gebruikelijke voorhanden zijnde technieken en inzichten waarbij het stapelen van technische oplossingen een dominante ontwerp benadering is. Daarmee is iedere vorm van innovatieruimte uitgesloten…..tenzij die nadrukkelijk onderdeel is van de procesarchitectuur…..laten we aan dat laatste gaan werken.
Ik dank ook jou uiteraard hartelijk voor deze discussie.
Groeten, Jan Willem