Spring naar inhoud

Willen we nou innoveren of willen we vriendjes worden?

Vriendjes worden; de discussies over ketensamenwerking volgend lijkt dat de opgave te zijn voor de vragers en makers in de bouw. De corporatie en de aannemer kruipen lekker dicht tegen elkaar aan en voilà…de ketensamenwerking is geboren. O ja…dat doen we om de faalkosten in de bouw omlaag te brengen. Maar gaat het daar nou daadwerkelijk om? Ik denk van niet. Sterker nog, ik denk dat die aanvliegroute voor veel corporatie forse governance problemen en natuurlijke weerstanden oproept.

Het grootste probleem in de bouwsector is de afwezigheid van innovatie. Ja…op productniveau wordt er voldoende geïnnoveerd. Zo was ik kortgeleden nog bij Jaga een fabrikant van warmte-afgifte systemen. Daar wordt op een indrukwekkende manier geïnnoveerd. Probleem is echter wel dat de installateurs absoluut niet snappen wat ze met die innovaties aan moeten. Dat ontwerpers en engineers niet in staat zijn die producten op een slimme manier te integreren met andere bouwproducten tot slimme integrale concepten. Concepten die door continue innovatie steeds beter en goedkoper worden, in andere sectoren een gebruikelijk fenomeen.

De buzz-woorden zijn transparantie en vertrouwen…vriendjes worden. Maar wat lossen we dan op. Bedrijven kunnen geen vriendjes worden, mensen wel. Dat duurt lang en maakt connecties broos, mensen zijn immers zo vertrokken. Daarnaast vergeten we ook dat de menselijke natuur wel geneigd is tot samenwerken maar belangen en machtsverhoudingen een rol blijven spelen. De vragende partij zal vanuit die optiek nooit een gelijkwaardige rol kunnen spelen binnen de keten.
Nee…bedrijven moeten vertrouwen verdienen door betrouwbare en betaalbare producten te ontwikkelen. De makers moeten slimme coalities vormen die samen op zoek gaan naar de optimale oplossing voor vrager en eindgebruiker. Daarvoor hoef ik als vragende partij geen vriendje te worden met mijn aannemer. Ik hoef ook niet te weten wat zijn marges en opslagen zijn…ik weet immers wat iets mij waard is. Ik moet kunnen kiezen. Ik moet zorgen voor een juiste formulering van de opgave. En ik mag van slimme coalities verwachten dat zij in staat zijn de vraag achter die vraag te achterhalen inclusief die van de eindgebruikers.

Die slimme coalities bestaan niet uit ketens maar uit netwerken. Netwerken die bestaan uit partijen die projectoverstijgend met elkaar samenwerken. Netwerken zullen zich specialiseren…en hebben door ervaring “half concepten” op de plank liggen waarmee ze snel en adequaat een aanbod kunnen genereren voor de vrager. Doordat die creatieve coalities continue worden uitgedaagd om te innoveren vanuit een integrale visie zijn de eliminatie van faalkosten en transactiekosten evident evenals de buzz-woorden transparantie en vertrouwen. Binnen dat netwerk wordt kennis en informatie gedeeld, zodat complementaire informatiebronnen samenkomen. De bron voor innovatie is het herkennen van kansen door die informatiestromen slim te combineren. De mensen binnen het netwerk zijn verbinders en staan daarmee aan de wieg van innovatie. Sommige verbindingen zijn sterk andere zwak…het uitvallen van een verbinding zal echter weinig gevolgen hebben voor de robuustheid van het netwerk als geheel. Het mooie is dat partijen binnen verschillende coalities actief kunnen zijn. Bij de projecten die wij vanuit Energiesprong begeleiden is daar in beginsel wel wat weerstand tegen. Maar zodra men de waarde gaat inzien van kruisbestuiving tussen de verschillende innoverende netwerken kunnen we pas echt de opgave van de 21e eeuw te lijf. De verduurzaming van de gebouwde omgeving gaat er niet lukken door vriendjes te worden van elkaar….nee daarvoor zijn krachtige innovatieve coalities nodig.

(deze blog is als column verschenen in de bouwIQ 2011-4/5 http://www.bouwiqonline.nl)

One thought on “Willen we nou innoveren of willen we vriendjes worden? Plaats een reactie

  1. Ik denk, net als de schrijver, ook niet dat de verduurzaming van de gebouwde omgeving gaat lukken door ‘vriendjes’ te worden. Ik geloof, net als de schrijver, dat (de bereidheid tot) procesinnovatie in netwerkverband die verduurzaming wel kan stimuleren en versnellen.
    Waar volgens mij behoefte aan is, is een overstap van de huidige cultuur van concurrentie tussen individuele bedrijven op basis van laagste prijs, naar een systeem van competitie tussen ketens op basis van kwaliteit. Die verandering wordt wellicht eenmalig gestimuleerd door een financiële impuls op projectbasis, maar over de hele linie zet dat geen zoden aan de dijk. Voor een verandering zijn mensen nodig, ook al ‘zijn ze immers zo vertrokken’. Het feit dat de schrijver constateert dat product- en procesinnovatie in andere sectoren gemeengoed is, en in de bouwsector niet, onderstreept dit punt.

    De machtsverhoudingen, de gebrekkige marktwerking en de competenties binnen de bouwsector (lees: opdrachtgevers en opdrachtnemers) zorgen er voor dat innovaties die beschikbaar komen weinig toegepast worden. Enerzijds omdat de traditionele opdrachtgever de uitvoerende partijen niet de financiële en inhoudelijke ruimte biedt om slim bezig te gaan, anderzijds omdat uitvoerende partijen veelal het belang niet goed (onder-)kennen. Zolang iedereen daar content mee is, weet de eindgebruiker niet wat hij mist.
    Het is binnen ketensamenwerking geenszins nodig om ‘vriendjes’ te worden. Het is wel noodzakelijk om elkaar in de ogen te kunnen kijken, respect te tonen en (wederzijdse) transparantie te bieden. Dat soort normale omgangsvormen zijn in de bouw veelal ver te zoeken. Dat krijgt vervolgens zijn weerslag in de begrotingsopbouw, waar tal van (bedoelde of onbedoelde) buffers en grijsgebieden inzitten. Ik wil als opdrachtgever met alle partijen in de keten de discussie over de begroting en bedrijfsvoering daarom wel aangaan. Niet om hen uit te knijpen, maar om hen uit te dagen tot creativiteit en innovatie. Dan doe ik niet als ‘vriendje’, maar als partij in de keten. Op basis van een aantal jaar ervaring kom ik tot de conclusie dat dit mensenwerk is. De noodzakelijke verandering begint bij het gesprek met individuen. De tegelzetters, loodgieters en elektriciens zijn mensen die het werk uit eindelijk moeten realiseren. Wij moeten hen in staat stellen om dat te doen met liefde en vakmanschap, zonder hen onder druk van tijd of geld te zetten. Pas dan creëren we de voorwaarden om de bouwsector structureel te veranderen. Als de verandering eenmaal is ingezet, moet e.e.a. natuurlijk geborgd worden in processen.

    Het is droef te zien dat de wil en het inzicht tot veranderen op strategisch niveau ontbreekt. Ik kan niet anders dan constateren dat zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers uitmunten in korte termijn benaderingen. Er is blijkbaar te weinig maatschappelijke druk om een eind te maken aan een cultuur van suboptimale produktieprocessen, faalkosten, wantrouwen en een ‘ieder voor zich houding’. Pas onder de druk van een economische en financiele crisis komen partijen nu enigszins in beweging. Daar waar de druk tot veranderen idealiter van binnenuit zou moeten komen, met het doel optimaal in te spelen op de vraag uit de markt. Ook dat is mensenwerk……

Geef een reactie op Ferry van WilgenburgCancel Reply