VIJF MYTHEN OVER DE STROOMVERSNELLING ONTRAFELD
Afgelopen week leverde hoogleraar nummer twee – Hennes de Ridder – kritiek op de Stroomversnelling: de recente deal van 4 bouwers en 6 woningcorporaties die leidt tot 111.000 energieneutraal gerenoveerde woningen. Door de combinatie van drie principes: energiekosten van de huurder worden onderdeel van de woonkosten en betaald aan de corporatie, corporaties gebruiken die geldstroom om te investeren in renovatie, en bouwers leveren duurzaam gerenoveerde woningen zonder energiekosten. De kritiek van De Ridder was helaas, net als die van hoogleraar Primus eerder, gestoeld op onjuiste aannames. Hoogste tijd dus om wat van deze mythen te ontrafelen.
Mythe 1 & 1 ½: Er wordt gewerkt aan één standaardconcept door vier bouwers zonder competitie: werkverdeling.
Nee. De Stroomversnelling gaat niet over het bedenken van een “product”, maar over het scheppen van condities voor grootschalige toepassing van nul-op-de-meter. Aan die condities werken bouwers en corporaties sámen. Bijvoorbeeld standaarden voor prestatiegaranties te ontwikkelen, evenals afspraken over de basis van de woning voor en na renovatie, en financieringsmogelijkheden. Ook institutionele beperkingen worden opgelost: ondermeer met de belofte van minister Blok om wetgeving aan te passen om de energierekening als investering te kunnen gebruiken. Innoveren en concepten ontwikkelen, dat doen bouwers onafhankelijk van elkaar – in een frisse competitie, zou De Ridder zeggen. Er is een belofte van schaal, maar die is beperkt tot 11.000 woningen: nodig om innovatie en industrialisatie uit te lokken. Het competitieve element zit ‘m in deze fase vooral in de opgave om een business case sluitend te krijgen.
Mythe 2: de kosten voor het concept zijn al vastgelegd, namelijk € 60.000,-.
Nee. Bij sommige woningtypen kan de renovatie met € 60.000 uit, bij andere komt –ie wellicht op € 40.000. Dat hangt af van heel veel factoren. We hebben het echter niet meer over die kostprijs: er ligt een business case onder de Stroomversnelling. Als het beoogde rendement niet wordt gehaald, wordt er niet afgenomen. De lat ligt hoog: de prijs moet 30/40% lager dan in eerdere experimenten (ondermeer in Slim-en-Snel-trajecten). Door de schaalgrootte kunnen bouwers dat waarmaken: er is eindelijk investeringsgeld voor innovatie. Voor het eerst is er ruimte om te prototypen bijvoorbeeld.
Mythe 3: er wordt in de Stroomversnelling traditioneel gewerkt
Nee. Betere spullen tegen lagere prijzen met gegarandeerde prestaties en passend in de gedachte dat de huidige energierekening toereikend is voor financiering… dat kan écht niet op de traditionele stapelmanier! Innovatie en industrialisatie zijn sleutelbegrippen. Bouwers nemen door het perspectief de innovatiestap. Wachten tot ze die uit eigen beweging maken, is kansloos: het blijft bij vage ketensamenwerkingsprocessen om het bouwproces te optimaliseren. Dat is fundamenteel fout voor de opgave van nu. De Stroomversnellingbouwers hebben straks de concepten voor morgen op de plank, de fabrieken gebouwd en de condities die nodig zijn voor opschaling helder. Renovatieproducten worden door corporaties én door particuliere woningeigenaren afgenomen. Gemodificeerd naar eigen woonwensen en passend op 80% van onze woningvoorraad, die bestaat uit 18 dominante woningtypen.
Mythe 4 & 5: met deze aanpak wordt het onbetaalbaar. En de húúrders betalen
Nee. Per jaar vliegt 13 miljard euro door de schoorstenen van onze huizen. Dat is een geldstroom die verdwijnt naar het energiedomein, uit het woondomein. De huurders betalen. Met slimme financiering is deze stroom te vertalen naar bouwomzet. Dat is, opgeteld over een aantal jaar en afgezet tegen het aantal woningen, al snel zo’n 260 tot 300 miljard euro voor slimme bouwoplossingen om Nederland in 20 jaar richting energieneutraal te krijgen. Opslagtechnologie, opwekking en off-grid concepten zijn volop in ontwikkeling. Daarmee integrale, betaalbare oplossingen voor de klant ontwerpen, is de kernopgave voor de Stroomversnellers. De energierekening is de drager. De huurder betaalt hetzelfde als nu voor huur + energie, met de belofte van een stabiele woonlast: onafhankelijk van de grillen van de energiemarkt.
Categorieën